Werkingsomstandigheden airconditioner
I Gebruik het apparaat binnen het onderstaande werkingsbereik. Gebruik buiten dit bereik kan resulteren in inschakeling van beveiligings-
elementen waardoor het apparaat niet kan worden gebruikt.
Buitentemperatuur
Ca. 21 tot 43 ºC
Binnentemperatuur Ca. 21 tot 32 ºC
Minder dan ca. 80 %
Het langdurig gebruik van het apparaat bij een
Vochtigheid binnen vochtigheidsniveau van meer dan 80% kan resulteren in
condensvorming op het oppervlak van binnenapparaat,
wat waterdruppels tot gevolg heeft.
Automatische herstelfunctie bij stroomstoring
I Wat is een automatische herstelfunctie bij stroomstoring?
• De automatische herstelfunctdie bij stroomstoring is een functie die de werkingsstatus van de airconditioner direct voorafgaand aan een
uitschakeling als gevolg van een stroomstoring vastlegt en vervolgens automatisch deze werking hervat op dat punt nadat de stroomtoevoer weer
hersteld is.
• De volgende instellingen worden geannuleerd:
1 Instellingen van de schakelklok
2 High power-functies
OPMERKING
• De automatische herstelfunctie bij stroomstoring staat ingeschakeld wanneer de airconditioners vanaf de fabriek worden verzonden. Neem
contact op met uw dealer als deze functie moet worden uitgeschakeld.
• Wanneer een stroomstoring optreedt, wordt de schakelklokinstelling geannuleerd. Zodra de stroomtoevoer is hersteld, moet u de schakelklok
opnieuw instellen.
Kenmerken van werkingsmodus HEAT
Mechanisme en capaciteit van werkingsmodus HEAT
I Mechanisme
• Het apparaat onttrekt warmte aan de buitenlucht, voert deze naar binnen en verwarmt de kamer. De verwarmingscapaciteit van de warmtepomp
neemt af wanneer de buitentemperatuur afneemt.
• Het circulatiesysteem voor warmte lucht heeft enige tijd nodig voordat dit de kamertemperatuur verhoogt.
• Indien de buitentemperatuur erg laag wordt, is het verstandig een aanvullende warmtebron te gebruiken.
Ontdooien
Indien de buitentemperatuur laag wordt en de vochtigheid hoog is, kan de warmtewisselaar in het buitenapparaat bevriezen, hetgeen efficiënte verwar-
ming verhindert. Indien dit gebeurt, wordt de automatische ontdooifunctie geactiveerd en stopt de verwarming gedurende 5 tot 10
minuten.
• De ventilator in zowel het binnen- als het buitenapparaat stopt en de indicator RUN (groen) knippert langzaam (1,5 sec. ON, 0,5 sec. OFF) tijdens
het ontdooien.
• Het buitenapparaat kan stoom afgeven tijdens het ontdooien. Dit is om het ontdooien te helpen en is geen storing.
• De werkingsmodus HEAT wordt hervat, zodra het ontdooien is voltooid.
Koelfunctie
– 119 –
Verwarmingsfunctie
Lager dan ca. -5 tot 21 ºC
Ca. 15 tot 30 ºC