Opmerking: De maaihoogteinstellingen zijn 25 mm,
38 mm, 51 mm, 64 mm, 76 mm, 89 mm en 102 mm.
De motor starten
1. Druk met uw duim de hulpstarter 3 keer krachtig
in. Houd hierbij telkens de hulpstarter één seconde
ingedrukt voordat u deze loslaat (Figuur 10).
1. Hulpstartknop
2. Houd de bedieningsstang van het maaimes
(Figuur 11) tegen de handgreep.
1. Bedieningsstang voor maaimes
3. Trek aan de handgreep van het startkoord
(Figuur 12).
Figuur 10
Figuur 11
Figuur 12
Opmerking: Als de motor na enkele pogingen
niet wil starten, moet u contact opnemen met een
erkende Service Dealer.
De zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te bedienen moet u de
aandrijfstang van de zelfaandrijving (Figuur 13)
inknijpen in de richting van de hendel en vasthouden.
1. Stang voor zelfaandrijving
Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.
Opmerking: De zelfaandrijving heeft een vaste
maximumsnelheid. Om de snelheid te verminderen,
moet u de ruimte tussen de stang voor de zelfaandrijving
en de handgreep vergroten.
De motor afzetten
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Om de motor af te zetten, laat u de bedieningsstang van
het maaimes los (Figuur 14).
Belangrijk: Als u de bedieningsstang loslaat,
moeten de motor en het mes binnen 3 seconden
stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine
niet verder gebruiken en moet u contact opnemen
met een erkende Service Dealer.
8
Figuur 13
Figuur 14