5 Aansluiting zones
Op elke zone kunnen maximaal 32 melders aangesloten worden.
Conform de installatienorm NBN S21-100 is het niet toegestaan manuele melders
(drukknoppen) op dezelfde zone aan te sluiten als de automatische melders (detectoren).
Elke zone heeft maar één begin en één einde. De laatste detector of de laatste drukknop moet
voorzien worden van een eindelusweerstand van 4k7 (meegeleverd in de centrale). Het is niet
toegelaten de lijn af te takken.
De eindelusweerstand mag enkel rechtstreeks op de hoofdprintplaat aangesloten worden als de
zone niet wordt gebruikt. Zones die niet gebruikt worden kunnen ook volledig uitgeschakeld
worden met het CMPlus.exe programma: de eindelusweerstand hoeft dan niet gemonteerd te
worden.
6 Sirenes
Gebruik brandvrije kabel type Rf.
Sluit de sirenes aan op de bewaakte uitgang 'siren1' en/of 'siren2'. Let hierbij op dat elke
sirenekring wordt afgesloten met een weerstand van 1 K. (meegeleverd in de centrale)
De eindelusweerstand moet rechtstreeks op de hoofdprintplaat aangesloten worden als de
sirenekring niet wordt gebruikt.
De uitgang is elektronisch beveiligd en de maximaal toegelaten stroom bedraagt 0,65 A per
sirenekring.
Er wordt vanuit gegaan dat er minstens 2 ingebouwde seriediodes in elke sirene zitten zodat de
sirenes de lijnbreuk meting niet verstoren en de sirenes niet beginnen te zoemen. Bij het
gebruikt van Argina sirenes wordt automatisch aan deze voorwaarde voldaan. Bij andere sirenes
kan het soms nodig zijn een extra diode in serie met elke sirene op te nemen (type 1N4007).
7