Gebruikershandleiding
7.3 Gebruik van een gestuurde oplegger
Het stuurgedrag van een ongestuurde oplegger wijkt af van het stuurgedrag van een gestuurde
oplegger. Bij een gestuurde oplegger ligt het draaicentrum ( A) van de oplegger dichterbij de trek-
ker. Dit heeft invloed de draaicirkel (C) en de benodigde ruimte op de weg. Manoeuvreren door
smalle straten is eenvoudiger met een gestuurde oplegger/aanhanger.
Afb.7-3
1. Stuurgedrag van niet gestuurde oplegger
2. Stuurgedrag van gestuurde oplegger
De afzonderlijke fases tijdens het rijden van een bocht zijn met kleuren weergegeven. De rode stip-
pelijn geeft de beschreven baan van de trekker en de oplegger weer. Uit de afbeelding (zie Afb.7-3)
Art. nr.: 162017 NL-1
3. B= Benodigde ruimte voor uitzwenken oplegger
4. C= Draaicirkel oplegger
5. D= Benodigde ruimte op de rijbaan
62
2200 DL-S/0900 HF-E
Uitgave 05/2020