5. Controle en onderhoud
5.4
Ontluchting van de installatie
T000183-A
23
10.Draai de vul- / aftapkraan van de CV-installatie open.
11.Draai de waterkraan open.
12.Controleer de waterdruk van de cv-installatie die op de display van
het bedieningspaneel staat aangegeven.
13.Sluit waterkraan als de waterdruk 2 bar is.
T000850-A
14.Sluit de vul- / aftapkraan van de CV-installatie.Laat de slang aan
de vul- / aftapkraan tot de installatie is ontlucht.
Door bijvullen met water komt er lucht in de CV-
installatie. Ontlucht de installatie. Na ontluchten kan de
waterdruk weer onder het vereiste niveau komen.
Controleer de waterdruk van de cv-installatie die op de
display van het bedieningspaneel staat aangegeven. Als
de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld.
15.Nadat de installatie gevuld is, neemt u de ketel weer in bedrijf.
Het vullen en het ontluchten van de installatie 2 keer per
T000853-A
jaar zou voldoende moeten zijn om de juiste waterdruk te
krijgen. Neem contact op met uw installateur, indien u vaak
water bij moet vullen.
De eventueel in de boiler, leidingen of kranen aanwezige lucht moet
verwijderd worden, om storende geluiden te voorkomen die tijdens
het verwarmen of tappen van water kunnen ontstaan. Ga hiervoor als
volgt te werk:
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
T000181-B
2. Stel de ruimtethermostaat af op een zo hoog mogelijke
temperatuur.
Calenta 25s - 28c - 35s - 40c
101213 - 119403-04