Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om de cartridges te beschermen tegen uitdroging, moet u altijd de printer uitschakelen met de
●
Stroomvoorziening -knop en wachten tot het lampje van de Stroomvoorziening -knop dooft.
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren.
●
Door de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere inktcartridge af op
●
de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat de cartridges op hun plaats klikken.
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie
●
op pagina 47
Wanneer het scherm Geschatte inktniveaus aangeeft dat een of beide inktcartridges bijna leeg zijn,
●
moet u overwegen om de inktcartridges te vervangen om afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de
printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
vervangen op pagina 30
Als u om een willekeurige reden een inktcartridge uit de printer haalt, moet u de de inktcartridge zo snel
●
mogelijk terugplaatsen. Buiten de printer kunnen onbeschermde cartridges gaan uitdrogen.
34
Hoofdstuk 3 Inktcartridges beheren
voor meer informatie.
voor meer informatie.
Problemen met afdrukken
Inktcartridges
NLWW