NL
Na elk gebruik van de cilinder (bijv. na noodgevallen en reddingsoperaties) en voordat u de cilinder bijvult, moet u
deze visueel controleren.
•
Ontkoppel de cilinder van het extractie-instrument (bijv. reduceerventiel).
Dit is niet van toepassing op cilinders met reduceerventielen.
•
Zorg ervoor dat de cilinder in goede staat is.
•
Inspecteer de cilinder zorgvuldig op externe schade (schuurplekken, stoten, butsen, snijplekken, afbladderen.
enz.).
•
Controleer de cilinder op schade (beschadigde cilinder, scheefstaande afsluiter, scheefstaand handwiel,
lekkende afsluiter, barsten in handwiel, beschadigde cilinderaansluiting, enz.).
•
Controleer de geldigheid van de periodieke inspectie (bijv. TÜV).
Lekdichtheidstest
In de gebruiksaanwijzing van het toestel waarbij de cilinder wordt gebruikt staat hoe u een lekdichtheidstest moet
uitvoeren.
6.3
Reinigen van de cilinder
Reinigingsinstructies
Reinig de cilinder na elk gebruik (bijv. na noodgevallen en reddingsoperaties) en voordat u de cilinder bijvult.
•
Reinig de cilinder en de cilindercomponenten.
•
Laat de cilinder en de cilindercomponenten goed drogen.
•
Stel de cilinder niet bloot aan warmtebronnen om het drogen te versnellen.
•
Gebruik geen hittebronnen en of stoomstralers om een cilinder te drogen die nat is aan de buitenkant.
•
Om het drogen te versnellen kunt u een straler met schone lucht bij een temperatuur van maximaal 60 °C
gebruiken.
•
Gebruik geen organische oplosmiddelen of zure/corrosieve stoffen die de cilinder kunnen beschadigen.
•
Vochtigheid en lichte vervuiling: Reinig de cilinder met een oplossing van water en een mild reinigingsmiddel.
Spoel de cilinder zorgvuldig af met schoon water. Spoel de cilinder af om vuildeeltjes te verwijderen.
•
Olie en vet: Verwijder vettige verontreiniging met zeepwater.
6 Reiniging en onderhoud
18