Functies in het menu gebruiken
Menu
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel of functies uitvoeren
zoals opnamen maken, afspelen of andere bedieningshandelingen.
1 Selecteer MENU.
2 Selecteer het item van uw keuze door
op de rechter-/linker-/boven-/onderzijde
van het besturingswiel te drukken en
daarna op het midden te drukken.
3 Volg de instructies op het scherm en
selecteer het item van uw keuze en
druk op het midden van het
besturingswiel als u uw keus wilt
maken.
Camera
U kunt de opnamefuncties instellen, zoals ononderbroken opnamen, zelfontspanner en
flitser.
Transportfunctie
Flitsfunctie
AF/MF-selectie
AF-gebied
Autom. scherpst.
Scherpst.-volgen
Zoom
Gezichtsherkenning
Gezichtsregistratie
Selecteert de transportfunctie, zoals ononderbroken opnamen,
zelfontspanner of bracketopnamen.
Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het flitsen.
Selecteert automatische scherpstelling of handmatige
scherpstelling.
Selecteert het gebied waarop moet worden scherpgesteld.
Selecteert de methode voor automatisch scherpstellen.
Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd.
Stelt de zoomvergroting van de [Zoom]-functie van de camera in.
Detecteert automatisch de gezichten van mensen en past
scherpstelling en belichting aan de gezichten aan.
Registreert of wijzigt de persoon die prioriteit krijgt bij de
scherpstelling.
MENU
Besturingswiel
Vervolg r
Vervolg r
NL
22