Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sony ILCE-3000 Gebruiksaanwijzing pagina 178

Verberg thumbnails Zie ook voor ILCE-3000:
Inhoudsopgave

Advertenties

Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale afstand waarop de lens kan
scherpstellen.
• U maakt opnamen in de handmatige-scherpstellingsfunctie. Stel [AF/MF-selectie] in op [Aut.
scherpst.].(pagina 66)
• Er is onvoldoende omgevingslicht.
• Gebruik de functie [Flexibel punt] (pagina 68) of de handmatige-scherpstellingsfunctie (pagina 66).
De flitser werkt niet.
• Druk op de knop
(flitser omhoog) om de flitser omhoog te laten springen.
• U kunt geen flitser gebruiken in de volgende opnamestand:
– [Bracket: continu]
– [Panorama d. beweg.]
– [Nachtscène], [Schemeropn. uit hand] en [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
– Bewegende beelden opnemen
Wazige ronde witte vlekken zijn te zien op beelden die met de flitser zijn gemaakt.
• Het flitslicht is weerkaatst door deeltjes in de lucht (stof, pollen enzovoort) en dat is op het beeld te
zien. Dit is geen storing.
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen.
• De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren gebruikt. Als de flitser meerdere keren achter elkaar
is gebruikt, kan het opladen langer duren dan gebruikelijk omdat moet worden voorkomen dat de
camera te heet wordt.
Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker.
• Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het flitslicht kan worden bereikt)
bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-
gevoeligheid wordt veranderd, verandert tevens het flitserbereik.
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
• Stel de juiste datum en tijd in (pagina 141).
• Het gebied dat is geselecteerd met [Tijdzone instellen] verschilt van het werkelijke gebied. Stel het
werkelijke gebied in door MENU t [Instellingen] t [Tijdzone instellen] te selecteren.
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen.
• Het onderwerp is te helder of te donker, en het instelbare bereik van de camera voor de
diafragmawaarde en/of de sluitertijd wordt overschreden. Pas de instellingen opnieuw aan.
Het beeld is witachtig (schittering).
Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (schaduwbeeld).
• Het beeld is genomen bij tegenlicht, waarbij veel te veel licht op de lens is gevallen. Bevestig een
lenskap wanneer u de zoomlens gebruikt.
De hoeken van het beeld zijn te donker.
• Als een filter of lenskap wordt gebruikt, neem deze dan van de lens en maak de opname opnieuw.
Door de dikte van het filter en een onjuiste bevestiging van de lenskap kan het filter of de lenskap
gedeeltelijk zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen kunnen ertoe
leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende licht). U kunt dit verschijnsel corrigeren
met [Lenscomp.: schaduw] (pagina 127).
NL
178
Vervolg r
Vervolg r

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave