4.
Breng de afvoergeleider aan de achterzijde
omlaag.
Tips voor bediening en
gebruik
Algemene tips
•
Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees
deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de
machine gaat werken.
•
Verwijder uit het werkgebied stokken, stenen,
draden, takken en andere voorwerpen die het mes
kan raken en wegslingeren.
•
Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren,
weg uit het werkgebied.
•
Voorkom contact met bomen, muren, hoekstenen
en andere vaste voorwerpen. Maai nooit met
opzet over voorwerpen.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de bougiekabel losmaken en de maaimachine op
beschadiging controleren.
•
Zorg ervoor dat u gedurende het hele seizoen
steeds met een scherp maaimes maait. Vijl
regelmatig kerven en inkepingen in het mes weg.
•
Vervang indien nodig het maaimes door een
origineel Toro mes.
•
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken of
de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in
vochtige omstandigheden.
•
Reinig de onderkant van de machine na elke
maaibeurt; zie
De machine schoonmaken (bladz.
16).
•
Houd de motor steeds in goede conditie.
•
Reinig regelmatig het luchtfilter. Maaisel en stof
kunnen het luchtfilter verstoppen, wat nadelig is
voor de prestaties van de motor.
•
Zet het motortoerental in de hoogste stand om de
beste maairesultaten te verkrijgen.
Gras maaien
•
Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per
jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen
het gras het beste maaien bij een maaihoogte van
64 mm, 76 mm of 89 mm. Maai telkens niet meer
dan ongeveer eenderde van de lengte van het gras
af. Maai niet met een stand lager dan 64 mm tenzij
de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is
wanneer het gras langzamer begint te groeien.
•
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is,
moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte
en met een langzamere snelheid. Vervolgens gaat
u maaien op een lagere maaihoogte voor een zo
goed mogelijk maaibeeld. Als het gras te lang is
en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de
maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de
motor afslaat.
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
•
Slijp het mes.
•
Maai met lagere snelheid.
•
Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
•
Maai het gras vaker.
•
Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Bladeren fijnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50% van het gazon
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of
meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Zet de machine altijd af, wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen en laat de machine afkoelen voordat
u de machine afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
•
Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij
een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een
geiser of andere apparaten.
De machine veilig vervoeren
•
Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de
machine.
•
Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.
De machine schoonmaken
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
16