8.5 Luchtfilteronderhoud
Vervuilde luchtfilters verlagen het vermogen. Ze
verhogen ook het brandstofverbruik en dus de
schadelijke stoffen in de uitlaatgassen. Bovendien
kan de motor dan moeilijker worden gestart.
Voer volgende onderhoudswerken regelmatig uit.
Fig. 20
Voor u de luchtfilter opent, de startklep sluiten
zodat er geen vuil in de carburateur terecht kan
komen.
De vleugelschroef (31) op het luchtfilterdeksel
(11) naar links draaien.
Het luchtfilterdeksel aan de bovenzijde naar voor
klappen en afnemen.
De weefselluchtfilter (32) uitnemen.
De omgeving van de filter reinigen.
Als u de machine de hele dag gebruikt, moet de
weefselluchtfilter dagelijks worden gereinigd. Als er
veel stofvorming optreedt, ook tussendoor.
Gewoon uitkloppen is meestal de beste manier om te
reinigen.
De luchtfilter niet met perslucht uitblazen en
nooit vochtig of nat reinigen, en niet in een
oliebad of reinigingsoplossing leggen!
Als het motortoerental bij een correcte instelling van
de carburateur duidelijk daalt, zit de luchtfilter
verstopt en moet hij worden vervangen (bestelnr.
2048154).
Een te laag motortoerental ten gevolge van een
verstopte luchtfilter mag in geen geval worden
gecompenseerd door een verkeerde instelling van de
carburateur. Dit zou tot overbelasting en ernstige
motorschade leiden.
De garantie geldt niet voor motorschade ten gevolge
van onvakkundige verzorging.
De nieuwe of gereinigde weefselluchtfilter weer in
de behuizing plaatsen.
Het luchtfilterdeksel met de onderste
geleidingstappen op de behuizing plaatsen en
weer op de behuizing klappen.
Het filterdeksel vastzetten door de vleugelschroef
(31) naar rechts te draaien.
8.6 Instructies voor de geluiddemper
Ga voor u begint te werken na of de geluiddemper in
perfecte staat verkeert. Raak de geluiddemper niet
aan zolang hij nog heet is.
Als de motor niet bevredigend draait hoewel de
luchtfilter gereinigd is en de carburateur correct is
ingesteld, kan de oorzaak ook in een vuile of
beschadigde geluiddemper liggen. Neem in dit geval
contact op met de werkplaats.
8.7 Brandstoffilter vervangen
Het is aan te bevelen de brandstoffilter (34) jaarlijks
in een werkplaats te laten vervangen.
Fig. 21
,
De vakman kan met een draadlus voorzichtig aan de
brandstoffilter trekken om de brandstoftank te
openen. Er moet op worden gelet dat de verdikking
van de brandstofslang aan de tankwand niet in de
tank wordt getrokken.
8.8 Stilleggen en opbergen
Bewaar de machine bij voorkeur op een droge en
veilige plaats met volle brandstoftank. Er mogen geen
open vuren of dergelijke in de omgeving voorkomen.
Onbevoegd gebruik – met name door kinderen –
moet worden vermeden.
Als de machine langer dan vier weken niet zal
worden gebruikt, moeten volgende stappen ook
worden uitgevoerd:
De brandstoftank op een goed geventileerde plaats
leegmaken en reinigen.
De motor bij lege brandstoftank starten en de
carburateur lagen leeglopen tot de motor stopt.
Anders kunnen olieresten uit het brandstofmengsel
de carburateurmonden verstoppen en kan het
starten later moeilijk zijn.
De machine goed reinigen (met name de
luchtaanzuigopeningen, de cilinderkoelribben, de
luchtfilter en de omgeving van de tankopening).
Bewaar de machine op een droge en veilige plaats.
Onbevoegd gebruik – met name door kinderen –
moet worden vermeden.
Gebruiks- en onderhoudsinstructies
NEDERLANDS 17