SCHERPSTELLING
Kies de AF modus voor de scherpstelmodi S en C.
Optie
Optie
r
ENKEL PUNT
y
ZONE
z
GROOTHOEK/
TRACKING
6
j
ALLE
120
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan wor-
den geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN >
AANTAL FOCUSPUNTEN. Gebruik deze optie om scherp te
stellen op een geselecteerd onderwerp.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelgebied. Scherpstelgebieden bevatten meerdere scherp-
stelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen
op bewegende onderwerpen.
•
In scherpstelmodus S stelt de camera automatisch scherp op
contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpge-
steld worden in het scherm weergegeven.
•
In scherpstelmodus C traceert de camera scherpstelling op het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiter-
knop half wordt ingedrukt.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of
snel bewegende onderwerpen.
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweer-
gave van het scherpstelpunt (P 82, 83) om in deze volgorde
door de AF-modi te roteren: r ENKEL PUNT, y ZONE, en
z GROOTHOEK/TRACKING.
Beschrijving
Beschrijving