Handleiding voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er niet goed
op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Gebruik papier
met een gladheid tussen de 100 en 300 Sheffield-punten. Een gladheid tussen de 150 en 250 Sheffield-punten geeft
echter de beste afdrukkwaliteit.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer
kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet
blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en in dezelfde
omgeving als de printer. Verleng deze periode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg verschilt van
de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in de
lengterichting van het papier of in de breedterichting.
Voor een gewicht van 60-90 g/m
Glasvezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit gehalte
aan houtcellulose voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit verbetert. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot
problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
•
chemisch behandeld papier dat wordt gebruikt om kopieën te maken zonder carbonpapier, ook bekend als CCP-
papier (zelfkopiërend papier zonder carbon) of NCR-papier (doordrukpapier zonder carbon);
•
voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer;
•
voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer;
•
voorbedrukt papier waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van de afdruk) van minder dan ± 2,5 mm
(± 0,10 inch) is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition);
In sommige gevallen kan de registrering via een toepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op deze
formulieren toch mogelijk is:
•
Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier
•
Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier.
•
Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europa)
•
Papier lichter dan 60 g/m
•
Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
2
kunt u het beste papier met de vezel in de lengterichting gebruiken.
2
.
42