HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de loopband
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Let op: Voor toegang tot internet, het downloaden
van iFitoefeningen en het gebruik van verschil
lende andere functies van het bedieningspaneel,
dient u te zijn aangesloten op een draadloos
netwerk. Zie DE DRAADLOZE NETWERKMODUS
GEBRUIKEN op bladzijde 28, om het bedie
ningspaneel aan te sluiten op uw draadloze
netwerk.
2. Controleer op firmware updates.
Zie eerst stap 1 op bladzijde 24 en stap 2 op blad
zijde 27 en kies de onderhoudsinstelling. Zie dan
stap 3 op bladzijde 27 en controleer op firmware
updates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Zie stap 4 op bladzijde 27 en kalibreer het hel
lingsysteem van de loopband.
4. Maak een iFit-account aan.
Raak het wereldbolletje in de hoek linksonder van
het scherm aan en raak de toets iFit aan.
De browser zal de iFit.com homepagina openen.
Volg dan de informatie op de website om u te
registreren voor uw iFitlidmaatschap. Let op: Zie
bladzijde 26 voor meer informatie over het navige
ren in de browser.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met trainen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende oefeningen en andere functies
die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad
zijde 18. Voor gebruik van een vooraf ingestelde
oefening, zie bladzijde 20. Voor gebruik van een
oefening met een vooraf ingesteld doel, zie blad
zijde 21. Voor gebruik van een hartslagoefening, zie
bladzijde 22. Voor gebruik van een iFit-oefening, zie
bladzijde 23.
Voor gebruik van de instellingen van het apparaat,
zie bladzijde 24. Voor gebruik van het geluidssys-
teem, zie bladzijde 26. Voor gebruik van de internet
browser, zie bladzijde 26. Voor gebruik van de
onderhoudsmodus, zie bladzijde 27. Voor gebruik
van de draadloze netwerkmodus, zie bladzijde 28.
BELANGRIJK: Als er een stuk plastic op het
bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
Draag alleen schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
band en leg, indien nodig, de band in het midden
(zie bladzijde 32).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 17. Let op: Het kan eventjes duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart. Raak de hometoets aan in de hoek
linksonder op het scherm om te allen tijde terug te
keren naar het hoofdmenu.
3. Start de band en stel de snelheid bij.
Om de loop
band te
starten, drukt
u op de toets
Start op het
scherm of
op de toets
Run (uitvoe
ren) op het
bedieningspaneel. U kunt ook drukken op de toets
Manual (handmatig) op het bedieningspaneel en
vervolgens drukken op de toets Resume (her
vatten) op het scherm. De loopband zal met een
snelheid van 2 km/u beginnen te draaien. U kunt
tijdens het oefenen de snelheid van de band naar
wens veranderen door op de toenametoets en de
afnametoets Speed (snelheid) te drukken. Steeds
als u een van de toetsen indrukt zal de snelheids
instelling met 0,1 km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 km/u.
18