2
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
•
De focusaanduiding A (groen) gaat branden als het
onderwerp scherp gesteld is.
•
De AF-zone B wordt door de
Gezichtsherkenningsfunctie rondom het gezicht van
het onderwerp weergegeven. In andere gevallen
wordt het weergegeven op het punt van het
onderwerp dat scherpgesteld is.
•
De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp
kunt komen) zal veranderen afhankelijk van de
zoomfactor. Controleer dit aan de hand van het
opnamebereik dat op het scherm weergegeven
wordt.
(P32)
•
Als u op 3 drukt terwijl [Tracking AF] weergegeven
wordt, kunt u AF Tracking instellen.
Raadpleeg voor details P99.
(AF Tracking wordt geannuleerd door opnieuw op 3
te drukken).
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
Basiskennis
- 27 -
A
B