6 Voorbereiding
▪ De maximum waterdruk bedraagt 4 bar.
Voorzie gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te
zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden wordt.
▪ Alle geplaatste leidingen en toebehoren (kleppen, kranen,
verbindingsstukken, enz.) dienen bestand te zijn tegen de
volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk
NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
65°C
T
a
b
c
d e
f
M
f
a Buitenunit
b Binnenunit
c Warmtewisselaar
d Back-upverwarming
e Pomp
f Afsluiter
g Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de tank
voor warm tapwater)
h Gemotoriseerde 2-wegklep (ter plaatse te voorzien)
i Verdeelstuk
j Tank voor warm tapwater
k Warmtewisselaarspoel
l Boosterverwarming
HPC1...3 Warmtepompconvector (optioneel)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus
T Kamerthermostaat (optioneel)
▪ Maak
alle
waterleidingverbindingen
overeenstemming met de geldende wetgeving en het schema dat
bij de unit werd meegeleverd en houd hierbij rekening met de
waterin- en -uitlaat.
▪ Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
▪ Voorzie aftappunten op alle lage punten van de installatie om het
watercircuit volledig te kunnen aflaten.
▪ Zorg voor een geschikte afvoer voor de veiligheidsklep om te
vermijden dat water in contact komt met elektrische onderdelen.
▪ Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de installatie;
deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn.
De binnenunit is voorzien van een automatische ontluchting.
Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid,
zodat het watercircuit automatisch ontlucht kan worden.
▪ Gebruik alleen materialen die compatibel zijn met water dat in de
installatie gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
i
i
h
g
HPC1
HPC2
HPC3
i
M
i
FHL1
FHL2
l
k
FHL3
89°C
j
en
-aansluitingen
▪ Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn
tegen de waterdruk en watertemperatuur.
▪ Wanneer ook niet koperen metalen leidingen gebruikt worden,
isoleer dan het koper goed van het niet koper, zodat ze NIET met
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te
vermijden.
▪ Gebruik nooit onderdelen met een zinkbekleding in het
watercircuit. Aangezien het watercircuit in de unit uit koperen
buizen bestaat, kan anders overmatige corrosie optreden.
▪ Gebruik alleen gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien
koper een zacht materiaal is. Anders kunnen buizen beschadigd
worden.
▪ Selecteer de diameter voor de waterleidingen op basis van het
vereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk van
de pomp. Zie "14 Technische gegevens" op pagina 71 voor de
grafieken voor de externe statische drukken voor de binnenunit.
▪ U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van de
binnenunit in de volgende vinden. Als het waterdebiet kleiner is,
zullen debietfout 7H verschijnen en de binnenunit stoppen met
werken.
Model
04
08+16
▪ Wanneer een 3-wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorg
ervoor dat het warmtapwatercircuit en het circuit van de
vloerverwarming volledig gescheiden zijn.
▪ Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in het watercircuit gebruikt
wordt, moet de maximale omschakeltijd van de klep minder dan
60 seconden bedragen.
▪ Het is ten zeerste aangewezen een additionele filter in het
watercircuit van de verwarming te monteren. Om vooral stukjes
metaal
afkomstig
verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te
gebruiken om dergelijke stukjes te verwijderen. Kleine deeltjes
kunnen de unit beschadigen en worden NIET door de
standaardfilter van de warmtepompinstallatie verwijderd.
▪ Als lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt, kunnen
storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen.
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan
indringen.
▪ gebruik
een
goed
waterdicht te maken.
▪ Om veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in het
watercircuit toe te voegen.
▪ Om geen watergebrek te hebben, is het belangrijk dat de
opslagcapaciteit van de tank voor warm tapwater groot genoeg is
in
om aan de dagelijkse behoefte aan warm tapwater te voldoen.
Als er gedurende langere periodes geen warm water wordt
verbruikt, moet de apparatuur voor gebruik gespoeld worden met
koud water.
De desinfecteringsfunctie waarmee de apparatuur is uitgerust,
wordt uitgelegd in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
▪ Wij adviseren de leidingen tussen de tank voor warm tapwater en
het afnamepunt van het warme water (douche, bad, enz.) zo kort
mogelijk te maken en doodlopende stukken te vermijden.
▪ De installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving en vereist
mogelijk bijkomende hygiënische installatiemaatregelen.
▪ Conform
de
geldende
thermostatische mengkranen worden geïnstalleerd.
▪ Onmiddellijk na de installatie moet de tank voor warm tapwater
gespoeld worden met koud water. Deze procedure moet de eerste
5 opeenvolgende dagen na de installatie minstens eenmaal per
dag herhaald worden.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Minimumwaterdebiet (l/min)
5
11
uit
de
lokale
verwarmingsleidingen
draadafdichtmiddel
om
wetgeving
moeten
er
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
te
verbindingen
mogelijk