Binnenomgevingstemperatuur
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de
gebruikersinterface als kamerthermostaat gebruikt en meet deze
de
binnenomgevingstemperatuur.
gebruikersinterface op een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
kan worden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
openen/sluiten van deuren
▪ Indien
dit
NIET
mogelijk
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
▪ Opstelling:
voor
de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer kamersensor [A.2.2.B].
Buitenomgevingstemperatuur
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Indien
dit
NIET
mogelijk
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
▪ Opstelling:
voor
de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [A.2.2.B].
▪ Tijdens een onderbreking (zie "8 Configuratie" op pagina 34)
wordt de buitenunit lager gezet om de stand-by-energieverliezen
te beperken. Hierdoor wordt de buitenomgevingstemperatuur
NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere
reden
om
de
optionele
omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of
de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor
voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de
weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt
om automatisch over te schakelen tussen verwarming en
koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de
interne sensor van de buitenunit gebruikt.
6
Voorbereiding
6.1
De installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
6.1.1
Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Maximum toegestane lengte voor de
koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
buitenunit
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
Daarom
moet
is,
adviseert
Daikin
een
installatie-instructies,
zie
is,
adviseert
Daikin
een
installatie-instructies,
zie
buitensensor
voor
(a)
75 m
Minimum toegestane lengte voor de
koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
buitenunit
de
Maximum toegestaan hoogteverschil tussen de
binnenunit en de buitenunit
Maximumafstand tussen de 3-wegklep en de
binnenunit (alleen voor installaties met tank voor
warm tapwater)
Maximumafstand tussen de tank voor warm
tapwater en de binnenunit (alleen voor installaties
met tank voor warm tapwater)
(a) Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
(b) Als <5 m moet u de buitenunit opnieuw vullen (raadpleeg de
installatiehandleiding van de buitenunit).
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
de
ruimte:
10
10
de
(mm)
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of -
dampen.
de
De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen en
ze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. in
de buurt van slaapkamers en dergelijke), zodat het lawaai dat hij
maakt wanneer hij werkt geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het lawaai wordt gemeten in reële installatie-
omstandigheden, zal de gemeten waarde groter zijn dan het
geluidsdrukniveau
pagina 86 en dit omwille van het omgevingslawaai en
geluidsreflecties.
▪ De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unit
te dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volle
tank voor warm tapwater.
Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geen
schade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een
badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
▪ De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te
worden bij omgevingstemperaturen van 5~35°C in de koelstand
en van 5~30°C in de verwarmingstand.
6.2
De waterleidingen voorbereiden
6.2.1
Vereisten voor de watercircuits
▪ Gebruik de binnenunit alleen in een gesloten waterinstallatie.
Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou
overmatige corrosie als gevolg hebben.
6 Voorbereiding
500
vermeld
in
"14.8
Geluidsspectrum"
Uitgebreide handleiding voor de installateur
(b)
3 m
30 m
3 m
10 m
op
21