14
| Onderhoud
4.7.1
Tijdelijke oplossing voor riemreparatie
In het geval dat beide gelaste riemen breken, is het mogelijk om een verbindingsnippel te gebruiken als een tijdelijke
snelle reparatieoplossing totdat de gelaste riem kan worden vervangen door een nieuwe. Afhankelijk van de wijze
waarop de unit is geïnstalleerd, kan het onnodig zijn om de behuizing van de warmtewisselaar te verwijderen om een
kapotte aandrijfriem tijdelijk te repareren als de riempoelie toegankelijk is.
Let op:
Als de rotormotor achterin de unit is geplaatst, wordt het aanbevolen de warmtewisselaar te verwijderen
om de aandrijfriem te vervangen, zie hoofdstuk 4.7.1.2.
4.7.1.1 Warmtewisselaar gemonteerd
1. Stop de unit door de netvoeding te ontkoppelen.
2. Open het luik aan de voorkant.
3. Verwijder de kapotte aandrijfriem.
4. Bevestig de aandrijfriem met tape op de roterende warmtewisselaar en draai de aandrijfriem met de hand op de
wisselaar.
5. Verwijder de tape en trek de "lege" kant op de nippel.
6. Druk de einden van de aandrijfriem stevig op elkaar en zet de nippel vast.
7. Trek de aandrijfriem op de riempoelie en draai de wisselaar met de hand. Controleer of de riempoelie draait.
Let op:
Als de aandrijfriem slipt, kan de riem te lang zijn en moet deze worden ingekort. Knip de aandrijfriem 5
mm af en ga naar stap 6.
8. Plaats het luik aan de voorkant terug, zet het weer vast en sluit de unit aan op de netvoeding.
9. Controleer of de alarmmelding is verdwenen uit het bedieningsdisplay.
Let op:
Als het alarm blijft bestaan, moet de rotorsensor worden gecontroleerd.
4.7.1.2 Warmtewisselaar verwijderd
1. Stop de unit door de netvoeding te ontkoppelen.
2. Open het luik aan de voorkant.
3. Ontkoppel de netvoeding van de warmtewisselaar en de rotorsensor. De kabels zitten naast de warmtewisselaar
achterin.
4. Trek de warmtewisselaar naar u toe naar buiten. Hierbij is wat kracht nodig.
5. Verwijder de kapotte aandrijfriem.
6. Breng de nieuwe aandrijfriem om de warmtewisselaar aan.
7. Druk de einden van de aandrijfriem stevig op elkaar en zet de nippel vast.
8. Trek de aandrijfriem op de riempoelie en draai de wisselaar met de hand. Controleer of de riempoelie draait.
Let op:
Als de aandrijfriem slipt, kan de riem te lang zijn en moet deze worden ingekort. Knip de aandrijfriem 5
mm af en ga naar stap 7.
9. Plaats de warmtewisselaar. Vergeet niet de netvoeding van de rotor en de sensorkabels weer aan te sluiten.
10.Sluit het luik aan de voorkant en sluit de unit aan op de netvoeding.
11.Controleer of de alarmmelding is verdwenen uit het bedieningsdisplay.
Let op:
Als het alarm blijft bestaan, moet de rotorsensor worden gecontroleerd.
33356213 | v1.1