Bijlage
4
Pas de grootte van het venster aan of teken een lijn rond een gebied dat u wilt beperken.
5
Tik op GER.
Het apparaat geeft het beperkte gebied weer. Het beperkte gebied reageert niet wanneer u het
aanraakt en de hardwaretoetsen van het apparaat worden uitgeschakeld.
Om de interactiebeheerstand uit te schakelen, blijft u de starttoets en de volumetoets samen
ingedrukt houden.
Richtingvergrendeling
Maak een combinatie van richtingen om het scherm te ontgrendelen.
1
Tik op het scherm Apps op Instellingen → Toegankelijkheid → Richtingvergrendeling en tik
op de schakelaar om deze in te schakelen.
2
Sleep uw vinger meer dan vier keer omhoog, omlaag, naar links of naar rechts, en tik dan op
DOORGAAN.
3
Teken de combinatie van richtingen nogmaals om het te bevestigen en tik op BEVESTIGEN.
4
Stel een back-up-PIN-code in om het scherm te ontgrendelen wanneer u de combinatie bent
vergeten.
Meldingsherinnering
Stel het apparaat in om u te waarschuwen wanneer u meldingen hebt ontvangen die u tijdens de
interval niet hebt gecontroleerd.
Tik op het scherm Apps op Instellingen → Toegankelijkheid → Meldingsherinnering en tik op de
schakelaar om deze in te schakelen.
Als u wilt instellen dat het apparaat trilt wanneer u niet gecontroleerde meldingen hebt, tikt u op de
schakelaar Trillen om deze in te schakelen.
Als u wilt instellen dat het apparaat de LED-indicator inschakelt wanneer u niet gecontroleerde
meldingen hebt terwijl het scherm is uitgeschakeld, tikt u op de schakelaar LED-indicator om deze
in te schakelen.
Tik op Herinneringsinterval om het interval tussen de meldingen in te stellen.
Als u wilt dat apps u op de hoogte stellen van meldingen, selecteert u apps onder Applicaties
selecteren.
140