3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
4. Kijk waar het koelvinblok en de ventilatoreenheid zich bevinden. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat'
op pagina 7.
5. Ontkoppel de kabel van het koelvinblok en de ventilatoreenheid van de aansluiting voor de
microprocessorventilator op de systeemplaat. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 7.
6. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven los te draaien waarmee de koelvinblok- en
ventilatoreenheid op de systeemplaat is bevestigd:
a. Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
schroef
1
volledig.
b. Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
schroef
3
volledig.
Opmerking: Verwijder de vier schroeven voorzichtig om mogelijke schade aan de systeemplaat te
voorkomen. De vier schroeven kunnen niet uit het koelvinblok en de ventilator worden verwijderd.
Figuur 62. De module met koelvinblok en ventilator verwijderen
7. Haal de defecte module met het koelvinblok en de ventilator van de systeemplaat.
Opmerkingen:
• Het kan nodig zijn de module met koelvinblok en ventilator voorzichtig te draaien om hem los te
maken van de microprocessor.
• Raak het thermische vet op de module met koelelement en ventilator niet aan.
8. Plaats de nieuwe module met het koelvinblok en de ventilator op de systeemplaat. Controleer of de
vier schroeven op één lijn met de gaten in de systeemplaat liggen.
Opmerking: Zorg ervoor dat de kabel van het koelvinblok en de ventilatoreenheid naar de aansluiting
van de microprocessorventilator op de systeemplaat wijzen.
9. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven vast te draaien waarmee de nieuwe module met het
koelelement en de ventilator is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast aan.
1
, verwijder dan schroef
3
, verwijder dan volledig schroef
Hoofdstuk 7
2
volledig en verwijder ten slotte
4
en verwijder ten slotte
.
Hardware installeren en vervangen
89