6. SOURCE
Opent de ingangselectiebalk.
7. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken of
vlam vatten.
8. OK
Hiermee bevestigt u het geselecteerde
menu-item in het On-Screen Display
(OSD)-menu.
9. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeldtimings
voor het weergegeven beeld als pc-signaal
(analoog RGB) is geselecteerd.
10. MENU
Activeert het schermmenu (OSD).
11. Ingangselectieknop: PC 1
Kies een PC 1-ingangsignaal voor het beeld.
12. Pijltoetsen ( ,
Als het On-Screen Display (OSD)-menu is
geactiveerd, gebruikt u deze toetsen als
pijltoetsen om de gewenste menu-items te
selecteren en om aanpassingen uit te voeren.
Keystonetoetsen (
Opent de pagina voor keystonecorrectie.
Volumetoetsen ( ,
Zet het volume van de projector lager of
hoger.
13. FREEZE
Zet het geprojecteerde beeld stil.
14. PAGE+/PAGE-
Hiermee kunt u een softwareprogramma (op
een aangesloten pc) bedienen dat reageert op
opdrachten voor pagina omhoog/omlaag
(bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint).
10
Inleiding
,
,
)
,
)
)
15. ZOOM+/ZOOM-
Vergroot of verkleint het geprojecteerde
beeld.
16. CC
Geeft het Ondertitels-menu weer.
17. 3D SETTINGS
Geeft het 3D-menu weer.
18. ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
19.
Schakelt het projectorgeluid in of uit.
20. Volumetoetsen
Zet het volume van de projector lager of
hoger.
21. SMART ECO
Toont het menu Lampmodus waarin u een
geschikte lampmodus kunt selecteren.
22. INFO
Toont informatie over de projector.
23. QUICK INSTALL
Selecteert snel diverse functies om het
geprojecteerde beeld aan te passen en toont
het testpatroon.
/