5.7.6
Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met
gemeenschappelijk afvoersysteem
Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk
afvoersysteem is toegestaan.
VOORZICHTIG
De luchttoevoer (A) in de gevel moet voorzien worden van een
ACV inlaatrooster.
De verbrandingsgasafvoerleiding (B) moet voorzien zijn van een
trekkende afvoerkap.
De minimale doorlaat van het gemeenschappelijk afvoersysteem
Aantal toestellen
Diameter afvoer
2
130
3
150
4
180
5
200
6
220
7
230
8
250
9
270
10
280
11
290
12
300
Toegestane leidinglengte
Luchttoevoer- en verbrandingsgasafvoerleiding tussen toestel en
gemeenschappelijke verbrandingsgasafvoer en luchttoevoerleiding: samen 75 meter.
Verbrandingsgasafvoer- en luchttoevoerleiding
Voor de montage, zie § 5.7 Montage algemeen
Gemeenschappelijke verbrandingsgasafvoer
De uitmonding van de verbrandingsgasafvoer kan op een willekeurige plaats in het
schuine dakvlak gemaakt worden, mits de uitmonding in het dakvlak dezelfde
oriëntatie heeft als de luchttoevoer in de gevel. Bij een platdak moet de uitmonding
van de verbrandingsgasafvoer in het "vrije" uitmondingsgebied gemaakt worden.
Breng een condensafvoer aan.
Als het gemeenschappelijk afvoersysteem in de buitenlucht wordt gesitueerd,
moet de afvoerleiding dubbelwandig of geïsoleerd uitgevoerd worden.
Opmerking
Het gemeenschappelijk afvoersysteem is in combinatie met het toestel gekeurd.
ACV Belgium
26