Opstartapparaten selecteren
Gewoonlijk wordt de computer gestart met een Boot Manager die wordt geladen vanaf het secundaire
opslagapparaat van de computer. Een enkele moet u de computer mogelijk starten met een programma of
Boot Manager die wordt geladen vanaf een ander apparaat of een netwerklocatie. Nadat de
systeemfirmware alle apparaten heeft geïnitialiseerd, kunt u op een onderbrekingstoets drukken om het
opstartmenu weer te geven en het gewenste opstartapparaat te selecteren.
Stap 1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
Stap 2. Druk op F12.
Stap 3. In het menu van het opstartapparaat selecteert u een opstartapparaat om de computer te starten.
U kunt de opstartapparaten in de UEFI/BIOS Setup Utility blijvend wijzigen. Selecteer het Boot en selecteer
vervolgens het gewenste opstartapparaat in het EFI-gedeelte en verplaats dit naar de top van de
apparatenlijst. Sla de wijzigingen op en sluit Setup Utility af om de wijzigingen door te voeren.
Hotkey Mode wijzigen
Stap 1. Open de UEFI/BIOS Setup Utility.
Stap 2. Selecteer Configuration ➙ Hotkey Mode en druk op Enter.
Stap 3. Wijzig de instelling in Disabled of Enabled.
Stap 4. Selecteer Exit ➙ Exit Saving Changes.
Wachtwoorden in de UEFI/BIOS Setup Utility instellen
In dit gedeelte maakt u kennis met de typen wachtwoorden die u in de UEFI (Unified Extensible Firmware
Interface) of de BIOS (Basic Input/Output System) Setup Utility kunt instellen.
Wachtwoordtypen
U kunt diverse typen wachtwoorden instellen in de UEFI/BIOS Setup Utility.
Wachtwoordtype
Beheerderswachtwoord
Gebruikerswachtwoord
Masterwachtwoord voor de vaste
schijf
Gebruikerswachtwoord voor de
vaste schijf
Opmerkingen:
• Alle wachtwoorden die in de Setup Utility worden ingesteld, mogen alleen alfanumerieke tekens bevatten.
• Als u de Setup Utility start met het gebruikerswachtwoord, kunt u slechts enkele instellingen wijzigen.
Beheerderswachtwoord instellen
Stel het beheerderswachtwoord in om onbevoegde toegang tot de UEFI/BIOS Setup Utility te voorkomen.
20
Gebruikershandleiding
Vereiste
Nee
Het beheerderswachtwoord moet
zijn ingesteld.
Nee
Het masterwachtwoord moet zijn
ingesteld.
Gebruik
Voer dit in om de Setup Utility te
starten.
Gebruik het gebruikerswachtwoord
om de Setup Utility te starten.
Voer dit in om het besturingssysteem
te starten.
Gebruik het gebruikerswachtwoord
voor de vaste schijf om het
besturingssysteem te starten.