Waarschuwing: Het door elkaar gebruiken van de fase- en nuldraad bij het doorkoppelen van
melders kan alle melders beschadigen. Zorg ervoor dat draden met dezelfde kleur worden gebruikt
in de ruimtes voor fase-, nul- en koppeldraden.
Wij adviseren nadrukkelijk om het volgende te controleren voordat de melder wordt aangesloten:
• controleer op fase en nulgeleider met een tester met twee sondes.
• controleer op fase met een neon tester.
• controleer of de doorgekoppelde draad NIET aangesloten is op fase, nulgeleider of aarde. Gebruik geen
aardedraad voor de koppeldraad.
Opmerking:
De melder hoeft niet geaard te worden. Echter, de
gemarkeerde aansluitklem is voorzien
voor het gemak van de installateur, zodat koperen aardedraad of groen/geel gekleurde kabel veilig
afgesloten kan worden.
Om melders door te koppelen moeten alle interconnect-klemmen samen worden gekoppeld zoals
weergegeven in afbeelding 9 (zie deel Melders doorkoppelen).
4. Als de installatiedraden verzonken zijn, moeten de draden door de achterste opening in de montageplaat
worden gebracht, zoals weergegeven in afbeelding 5.
18