Inbedrijfname
6.
Setup → Buisdiameter (alleen voor "Tank type" = "Bypass / stilling well")
Specificeer de diameter van de bypass of stilling well.
7.
Setup → DC-waarde
Specificeer de diëlektrische constante van het bovenste medium
8.
Setup → Leeginregeling
Specificeer de leegafstand E (afstand van referentiepunt R tot het 0%-niveau).
9.
Setup → Inregeling vol
Specificeer de volafstand F (afstand van de 0%-markering tot de 100%-markering).
10. Setup → Niveau
Toont het gemeten niveau L
11. Setup → Scheidingslaag
Toont de scheidingslaaghoogte L
12. Setup → Afstand
Toont de afstand D
13. Setup → Scheidingslaag afstand
Toont de afstand D
14. Setup → Signaalkwaliteit
Toont de signaalkwaliteit van de geanalyseerde niveau-echo.
15. Setup → Map → Bevestig afstand
Waarborg dat de tank volledig leeg is. Kies vervolgens Optie Tank leeg.
LET OP
Verkeerde meting vanwege verkeerde diëlektrische constante van het onderste medium
‣
Indien voor Bedrijfsmodus = Scheidingslaag capacitief gemeten, het onderste medium
geen water is, moet de diëlektrische constante (DC-waarde) van dat medium worden
gespecificeerd: Setup → Uitgebreide setup → Scheidingslaag → DC waarde onderste fase
LET OP
Verkeerde meting vanwege verkeerde leegcapaciteit
‣
Voor staaf- en kabelsondes in de bypass en indien Bedrijfsmodus = Scheidingslaag
capacitief gemeten, is een correcte meting alleen mogelijk wanneer de leegcapaciteit is
bepaald. Kies daarvoor Bevestig afstand = Tank leeg na installatie van de sonde wanneer
de tank geheel leeg is (stap 13 in de tabel hierboven).
Bij coaxsondes wordt de leegcapaciteit altijd in de fabriek gekalibreerd.
26
.
L
.
I
tussen het referentiepunt R en het niveau L
L
tussen het referentiepunt R en het niveau L
I
Levelflex FMP55 PROFIBUS PA
.
L
.
I
Endress+Hauser