4 Draai voorzichtig de gasgreep aan de rechterkant van het
stuur.
5 De loopfiets beweegt, u kunt versnellen om sneller te gaan.
6 Na enkele meters kunt u uw voeten op de tenen zetten, de
loopfiets staat in evenwicht (stabiliteit).
7 Om naar rechts te gaan, draait u het stuur naar rechts, om
naar links te draaien, draait u het stuur naar links.
8 Als u het gaspedaal loslaat, zal de loopfiets langzamer
stoppen, het zal nodig zijn om uw voeten op de grond te
plaatsen om de balans (stabiliteit) niet te verliezen.
9 Het gebruik van rechter en linker remmen wordt in de
volgende sectie besproken.
10 Breng de balansmachine terug naar de "parkeerstand"
wanneer deze volledig is gestopt.
Draai het stuur niet abrupt, omdat dit het risico op vallen
kan vergroten en de stuurkolom van de loopfiets kan
beschadigen.
Beheers je snelheid! U moet uw snelheid aan uw
gebruiksgebied aanpassen, NOOIT de loopfiets naar zijn
maximale snelheid duwen, omdat u de controle over uw
apparaat kunt verliezen en een ongeluk kunt veroorzaken.
Versnel niet tijdens afdalingen om altijd de meesters van
de loopfiets te zijn.
WAARSCHUWING RIJDEN
31
Page