Gebruiks- en onderhoudsinstructies
10.6 Onderhoudsschema
Volgende instructies hebben betrekking op normale gebruiksomstandigheden.
Bij speciale omstandigheden, bijv. als er veel stof aanwezig is of als er elke dag
bijzonder lang wordt gewerkt, moeten de aangegeven onderhoudsintervallen
dienovereenkomstig worden ingekort.
Voer de onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit. Geef eventueel opdracht
aan een vakwerkplaats als u niet alle werkzaamheden zelf kunt uitvoeren. De
bezitter van het apparaat is ook verantwoordelijk voor:
• Schade door ondeskundig of laattijdig uitgevoerd onderhoud of
reparatiewerkzaamheden
• Gevolgschade - ook corrosie - bij ondeskundige bewaring
Carburateur
Luchtfilter
Bougie
Koelluchtinlaat
Cilinderribben
Brandstoftank
Brandstoffilter
alle bereikbare schroeven
(behalve instelschroeven)
Bedieningselementen
(stopschakelaar, gashendel,
starter)
Geluiddemper
Gehele machine
10.7 Stilleggen en opbergen
Bewaar de machine bij voorkeur op een droge en veilige plaats met volle brandstoftank. Er mogen geen
open vuren of dergelijke in de omgeving voorkomen. Onbevoegd gebruik – met name door kinderen –
moet worden vermeden.
Als de machine langer dan vier weken niet zal worden gebruikt, moeten volgende stappen ook worden
uitgevoerd:
• De brandstoftank op een goed geventileerde plek leegmaken en reinigen.
• De motor starten als de brandstoftank leeg is en de carburateur leegmaken tot de motor stilvalt.
Olieresten uit het brandstofmengsel zouden anders de carburateursproeiers kunnen verstoppen en een
latere start moeilijker kunnen maken.
• Het apparaat goed reinigen (speciaal de luchtaanzuigopeningen, de cilinderkoelribben, het luchtfilter en
de omgeving van de tankmof).
NEDERLANDS 16
onbelaste loop controleren
onbelaste loop afstellen
reinigen
vervangen
elektrodeafstand controleren en eventueel
aanpassen
vervangen
reinigen
reinigen
reinigen
vervangen
vastdraaien
functiecontrole
visuele keuring
visuele keuring
reinigen
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X X