4.3
De binnenunit monteren
4.3.1
De binnenunit plaatsen
1 Hef de binnenunit van het pallet op en zet ze op de vloer. Zie
hanteren" [ 4 5].
"3.1.2 De binnenunit
2 Sluit de afvoerslang aan op de afvoer. Zie
aansluiten" [ 4 9].
afvoerslang op de afvoer
3 Schuif de unit op haar plaats.
4 Pas de hoogte van de 4 verstelbare pootjes van het buitenste
frame aan om onregelmatigheden in de vloer op te vangen. De
maximum toegestane afwijking bedraagt 1°.
OPMERKING
Kantel de unit NIET naar voor:
0°
OPMERKING
Om de structuur van de unit niet te beschadigen, verplaats
de unit ALLEEN met de verstelbare pootjes in hun laagste
stand.
OPMERKING
Voor optimale geluidsreductie dient u te controleren of er
geen speling is tussen het onderste frame en de vloer.
4.3.2
De afvoerslang op de afvoer aansluiten
Binnenin de unit kan zich condensatie vormen tijdens het koelen of
bij lage pekeltemperaturen. De lekbak bovenaan en de lekbak van
de back-upverwarming zijn aangesloten op een afvoerslang binnenin
de unit. U moet de afvoerslang aansluiten op een geschikte afvoer
conform de geldende wetgeving. De afvoerslang loopt door het
achterpaneel, naar de rechterkant van de unit.
EGSAH/X06+10D
Daikin Altherma 3 GEO
4P569811-1E – 2023.02
"4.3.2 De
≤1°
1° 1°
5 Installatie van de leidingen
5
Installatie van de leidingen
5.1
De leidingen voorbereiden
WAARSCHUWING
De installateur is ervoor verantwoordelijk te waarborgen
dat de lokale leidingen compatibel zijn met de gebruikte
antivriesvloeistof in het pekelcircuit. Gebruik GEEN
leidingen met een zinklaag, want dit kan overmatige
corrosie veroorzaken. Zie ook
vullen" [ 4 10].
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat
deze
zuurstofdiffusiedicht
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
OPMERKING
Circuitvereisten. Zorg ervoor dat aan de onderstaande
vereisten inzake vloeistofdruk en vloeistoftemperatuur
wordt voldaan. Zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur voor bijkomende vereisten voor circuits.
▪ Vloeistofdruk – Warmtapwatertank. De maximumvloeistofdruk
van de warmtapwatertank bedraagt 10 bar (=1,0 MPa) en moet in
overeenstemming zijn met de geldende wetgeving. Voorzie
gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de
maximumdruk
NIET
overschreden
aansluiten" [ 4 11]). De minimumvloeistofdruk moet
waterleidingen
minstens 1 bar (=0,1 MPa) bedragen om te werken.
▪ Vloeistofdruk – Ruimteverwarmings- en pekelcircuit. De
maximale
vloeistofdruk
van
pekelcircuit bedraagt 3 bar (0,3 MPa).
▪ Vloeistoftemperatuur.
Alle
leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt
mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw
systeem.
65°C
70°C
"5.2.4 Het pekelcircuit
zijn
overeenkomstig
wordt
(zie
"5.3.1 De
het
ruimteverwarmings-
en
geplaatste
leidingen
en
Installatiehandleiding
9