7 Configuratie
Zone
Primaire zone – Koeling
Secundaire zone – Verwarming [3.5] Secundaire zone >
Secundaire zone – Koeling
Tank
INFORMATIE
Maximale en minimale instelpunten
U kunt de curve niet configureren met temperaturen die
hoger of lager zijn dan de ingestelde maximum- en
minimuminstelpunten voor die zone of voor de tank.
Wanneer het maximum- of minimuminstelpunt is bereikt,
wordt de curve vlak.
De weersafhankelijke curve nauwkeuriger afstemmen: curve
volgens helling en afwijking
De volgende tabel beschrijft hoe u de weersafhankelijke curve van
een zone of tank nauwkeuriger kunt afstemmen:
U voelt ...
Bij normale
Bij koude
buitentemperature
buitentemperature
n ...
n ...
OK
Koud
OK
Warm
Koud
OK
Koud
Koud
Koud
Warm
Warm
OK
Warm
Koud
Warm
Warm
De weersafhankelijke curve nauwkeuriger afstemmen: curve
met 2 punten
De volgende tabel beschrijft hoe u de weersafhankelijke curve van
een zone of tank nauwkeuriger kunt afstemmen:
U voelt ...
Bij normale
Bij koude
buitentemperature
buitentemperature
n ...
n ...
OK
Koud
OK
Warm
Koud
OK
Koud
Koud
Koud
Warm
Warm
OK
Warm
Koud
Warm
Warm
(a)
punten" [ 4 32].
Zie
"7.3.2 Curve met 2
7.4
Menu Instellingen
U kunt bijkomende instellingen uitvoeren via het hoofdmenuscherm
en de submenu's. De belangrijkste instellingen worden hier vermeld.
Installatiehandleiding
34
Ga naar ...
[2.6] Hoofdzone > Stooklijn
koeling
Stooklijn verwarming
[3.6] Secundaire zone >
Stooklijn koeling
Beperking: Alleen beschikbaar
voor installateurs.
[5.C] Tank > Stooklijn
Nauwkeuriger
afstemmen met helling
en afwijking:
Helling
Afwijking
↑
—
↓
—
↓
↑
—
↑
↓
↑
↑
↓
↑
↓
—
↓
Nauwkeuriger
afstemmen met
instelpunten:
(a)
(a)
(a)
(a)
Y2
Y1
X1
X2
↑
—
↑
—
↓
—
↓
—
—
↑
—
↑
↑
↑
↑
↑
↓
↑
↓
↑
—
↓
—
↓
↑
↓
↑
↓
↓
↓
↓
↓
7.4.1
Primaire zone
Ext. thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. Vorstbescherming kamer is echter alleen
mogelijk
wanneer
koeling=Aan.
#
Code
[2.A]
[C–05]
Externe kamerthermostaattype voor de
primaire zone:
▪ 1: 1 contact: De gebruikte externe
kamerthermostaat
thermo AAN/UIT-staat sturen. Er is
geen onderscheid tussen een vraag
naar verwarming of een vraag naar
koeling.
▪ 2: 2 contacten: De gebruikte externe
kamerthermostaat
verwarm-/koelthermo
kan sturen.
7.4.2
Secundaire zone
Ext. thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling. Voor
meer informatie over deze functie, zie
#
Code
[3.A]
[C–06]
Externe kamerthermostaattype voor de
secundaire zone:
▪ 1: 1 contact
▪ 2: 2 contacten
7.4.3
Informatie
Gegevens installateur
De installateur kan zijn contactnummer hier invullen.
#
Code
[8.3]
N.v.t.
Nummer waarnaar gebruikers kunnen
bellen wanneer problemen zich
voordoen.
7.4.4
Pekelbevriezingstemperatuur
Bevriezingstemperatuur pekel
Naargelang het type en de concentratie van het antivriesmiddel in
het pekelsysteem, zal de bevriezingstemperatuur verschillen. De
volgende parameters stellen de maximale temperatuur voor
bevriezingspreventie
van
temperatuurmeettoleranties toe te laten, MOET de pekelconcentratie
bestand zijn tegen een lagere temperatuur dan de gedefinieerde
instelling.
Algemene regel: de limiettemperatuur opdat de unit niet zou
bevriezen MOET 10°C lager zijn dan de kleinst mogelijke
pekelinlaattemperatuur voor de unit.
Voorbeeld: indien de kleinst mogelijke pekelinlaattemperatuur in een
bepaalde toepassing –2°C bedraagt, MOET de limiettemperatuur
opdat de unit niet zou bevriezen op –12°C of lager worden ingesteld.
Hierdoor zou het pekelmengsel boven die temperatuur NIET mogen
bevriezen. Om te beletten dat de unit niet zou bevriezen, controleer
zorgvuldig het type en de concentratie van de pekel.
[C.2]
Ruimteverwarming/-
Beschrijving
kan
enkel
een
een
gescheiden
AAN/UIT-staat
zone" [ 4 34].
"7.4.1 Primaire
Beschrijving
Beschrijving
de
units
in.
Om
EGSAH/X06+10D
Daikin Altherma 3 GEO
4P569811-1E – 2023.02