Stap 2 – Bloedsuikertests
BELANGRIJK: Bij plaatsing van een teststrip zal de meter altijd automatisch
in de teststand gaan, behalve als de stand Gegevensoverdracht (zie pag. 39)
actief is.
1. Doe een teststrip in de stripsleuf - het uiteinde met de contactstroken eerst en
aan de bovenzijde. De meter gaat nu aan en alle schermsegmenten worden
weergegeven. Als de audiofunctie aan staat, hoort u een pieptoon die aangeeft
dat de meter is ingeschakeld.
2. Controleer of het scherm echt alle segmenten weergeeft en er geen
onderdelen ontbreken. Het scherm toont daarna alleen de datum en tijd, en er
schuift een liggend streepje over het scherm. Controleer of er geen
verkeerde/ondoelmatige segmenten of pictogrammen permanent worden
weergegeven.
NIET GEREED
3. Na de controle van het scherm gaat het systeem over in de teststand. Het
scherm toont datum en tijd en het stripsymbool met het knipperende
bloedmonsterpictogram om aan te geven dat de teststrip correct is geplaatst en
dat u een druppel bloed kunt aanbrengen. Indien de teststrip niet correct is
geplaatst, schakelt de meter niet in. De meter is gereed voor de test als de
druppel- en stripsymbolen knipperend in beeld zijn. Er kan nu een druppel
bloed worden aangebracht.
4. Breng het bloedmonster aan op het uiteinde van de teststrip. Indien de
audiofunctie aan staat, piept de meter om aan te geven dat er voldoende bloed
NIET GEREED
GEREED VOOR TEST
30
NIET GEREED