BELANGRIJK: Indien de teststrip niet correct is geplaatst, schakelt de meter
niet in.
4. Druk op de ◄-knop om aan te geven dat de test met controlevloeistof wordt
uitgevoerd. Het symbool voor de controlevloeistof verschijnt op het scherm. Dit
geeft aan dat u een druppel controlevloeistof kunt aanbrengen.
5. Schud het flesje met controlevloeistof goed. Knijp zachtjes en gebruik de
eerste druppel niet. Als de punt verstopt is, tik er dan zachtjes mee op een
schoon, hard oppervlak. Schud nogmaals en probeer het opnieuw. Knijp een
tweede druppeltje op een schoon, niet-absorberend oppervlak. Leg het
uiteinde van de teststrip op de druppel controlevloeistof. Als de audiofunctie is
ingeschakeld, geeft de meter een pieptoon. Dit geeft aan dat de hoeveelheid
bloed voldoende is.
BELANGRIJK:
Breng de controlevloeistof niet rechtstreeks vanuit het flesje aan.
Als u controlevloeistof heeft aangebracht en het aftellen begint niet, breng
dan binnen drie seconden een tweede druppel aan.
6. Zodra er voldoende is aangebracht, telt de meter af van 3 naar 1. Vervolgens
geeft het scherm het resultaat en het symbool voor de controlevloeistof weer.
Het resultaat van de test met controlevloeistof moet binnen het op de flacon (of
het zakje) met teststrips vermelde controlebereik (CTRL 1) vallen. Is dat het
geval, dan werkt uw bloedsuikercontrolesysteem correct en voert u de test
correct uit.
GEREED VOOR TEST
22