Zorg ervoor dat de dopjes van de flacon met teststrips en het flesje met
controlevloeistof goed dichtzitten.
Controleer of u hetzelfde merk controlevloeistof gebruikt dat oorspronkelijk
bij uw systeem was meegeleverd.
Controleer of u de testprocedure correct heeft uitgevoerd.
Na controle van alle voorgaande punten moet de kwaliteitscontroletest worden
herhaald met een nieuwe teststrip. Als de testresultaten nog steeds buiten het op
de flacon (of het zakje) met teststrips vermelde controlebereik vallen, is de meter
mogelijk defect. Neem contact op met uw lokale verkoper voor advies.
Er zijn drie niveaus van controlevloeistof beschikbaar, te weten Controlevloeistof 0,
Controlevloeistof 1 en Controlevloeistof 2. Controlevloeistof 1 volstaat voor vrijwel
alle omstandigheden waar zelftesters mee te maken hebben. Als u denkt dat uw
meter of strips niet correct werken, kunt u eventueel een test op niveau-0 of
niveau-2 uitvoeren. De bereiken voor CTRL 0, CTRL 1 en CTRL 2 staan vermeld
op de flacon (of het zakje) met teststrips. U hoeft alleen de stappen 4 t/m 6 te
doorlopen met Controlevloeistof 0 of Controlevloeistof 2.
Om de resultaten te bevestigen moeten resultaten van tests met Controlevloeistof
0 binnen het bereik van CTRL 0 vallen, met Controlevloeistof 1 binnen het bereik
van CTRL 1 en met Controlevloeistof 2 binnen het bereik van CTRL 2. Indien de
resultaten van tests met controlevloeistof niet binnen het desbetreffende bereik
vallen, gebruik het systeem dan IN GEEN GEVAL om een bloedmonster te testen,
omdat het systeem mogelijk niet correct werkt. Als u het probleem niet kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw lokale verkoper voor advies.
Neem contact op met uw lokale verkoper voor informatie over het bestellen van de
set met On Call
Controlevloeistof 1 en Controlevloeistof 2.
®
Extra-controlevloeistof. De set bestaat uit Controlevloeistof 0,
24