4. Druk het gaspedaal gedeeltelijk in.
Opmerking: Het toerental zou de hoogte in moeten
gaan.
5. Laat het gaspedaal los.
6. Zet de gashendel op Snel
Opmerking: Het toerental zou stationair moeten
blijven.
7. Schakel de machine uit.
De modus rijsnelheid beperken testen
1. Zet de gashendel op Langzaam
2. Druk de modusschakelaar naar de stand rijsnelheid
beperken
(Figuur
30).
3. Stel de parkeerrem in werking, zet de schakelhendel in
neutraal en start de machine.
4. Druk het gaspedaal gedeeltelijk in.
Opmerking: Het toerental zou stationair moeten
blijven.
5. Hou het gaspedaal ingedrukt en zet de gashendel in
de stand Snel
(Figuur
Opmerking: Het toerental zou de hoogte in moeten
gaan.
(Figuur
30).
(Figuur
30).
30).
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Handbediende gashendel
De gashendel wordt samen met de modusschakelaar gebruikt
om een maximaal of onveranderlijk toerental in te stellen
(Figuur
31).
1. Modusschakelaar (stand
rijsnelheid beperken)
2. Modusschakelaar (stand
uit)
Modusschakelaar
De modusschakelaar
(Figuur
van de gashendel te regelen bij de volgende handelingen:
•
Modus rijsnelheid beperken - gebruik deze stand om
de maximale rijsnelheid van de machine te beperken
terwijl u machinehandelingen uitvoert.
•
Uit - gebruik deze stand voor normale bediening van de
rijsnelheid van de machine.
•
Accessoiremodus - gebruik deze stand om het toerental
te regelen wanneer de machine stilstaat en tegelijkertijd
wordt gebruikt om een werktuig aan te drijven.
17
Figuur 31
3. Modusschakelaar (stand
gashendelvergrendeling)
4. Gashendel
31) wordt gebruikt om de functie