8.4 Elektrische aansluiting van de Aquasol 3 ZT op de Econpact 125C, 127C en 135C
1
Aansluiten van de pomp
Sluit de collectorpomp aan op de klemmen PE (aarde),
1 en 2 van de DT3 print, zie hiervoor figuur 8.3.
2
Aansluiten van de Econpact
Sluit de Econpact toestelconnector en de DT3 print op
de volgende wijze aan:
Econpact
DT3 Print
toestel-
connector
3 - 4
5 - 6
5 - 6
3 - 4
Indien U een naverwarmer zonder warmhoudstand
toepast, wordt aansluiting 5-6 op de DT3 print niet
gebruikt.
Warmhoudstand cv-zijdig voorraadvat
De combinatie Aquasol 3 ZT met de Econpact is ge-
optimaliseerd voor een zo gering mogelijk energie
verbruik. Hiervoor is de uitschakeling van de warm-
houdstand cv-zijdig voorraadvat opgenomen. Als de
boiler leeg is, is dit merkbaar door een korte daling
van de watertemperatuur. U kunt deze kortstondige
temperatuurdaling voorkomen door op de klemmen
5-6 van de DT3 print niets aan te sluiten, en de door-
verbinding op klemmen 3-4 van de Econpact toe-
stelconnector intact te laten.
Hier is alleen het aansluiten van een Econpact
125C, 127C, en 135C weergegeven.
Voor het aansluiten van een Econpact 27C of
35C zie hoofdstuk 12.2
LET OP!
Steek de stekker pas in het stopcontact als
de vulprocedure afgerond is.
Figuur 8.3
Elektrische aansluiten van de Aquasol 3 ZT op de Econpact 125C, 127C en 135C
14
Functie
Schakelt de naverwarmer.
Schakelt de warmhoud-
stand van het cv-zijdig
voorraadvat.
1
2
Verwijderen
3
Aansluiten 230V
De boiler werkt met een 230V voedingsspanning.
Hiervoor wordt de boiler met een voorgemonteerde
randaarde stekker geleverd. Nabij de boiler moet een
randaarde stopcontact aanwezig zijn.
4
Jumper settings
• Kies stand "AUTO" bij een individueel systeem
(extern terugloopvat)
• Kies stand "H/L" bij een collectief collector systeem
(hoogbouw)
• Kies stand "H" voor continue hoogstand
5
Aansluiten van de Collectorsensor
De collector sensor heeft een snoer met een lengte
van 6 meter. Indien dit onvoldoende is, kan het
snoer verlengd worden tot 50 meter.
Er kan een kroonsteen of AMP doorverbinders ge-
bruikt worden. De doorverbinding mag nooit onbe-
schermd buiten de woning worden geplaatst.
DT3
3
5
4