15 De installatie van de binnenunit voltooien
a
a
Elektrische bedrading
Voorbeeld van een compleet systeem
1 gebruikersinterface bestuurt 1 binnenunit.
a
Control box
IN/D OUT/D
F
F
F
F
1
2
1
2
N
L
N
L
N L
N L
P
P
F
F
T
T
P
P
F
F
1
2
1
2
1
2
1
2
1
b
P
P
P
P
1
2
1
2
c
a
Buitenunit
b
Binnenunit
c
Gebruikersinterface
d
Meest stroomafwaarts gelegen binnenunit
OPMERKING
Aansluiting van groepsbesturing is NIET toegelaten.
VOORZICHTIG
▪ Elke binnenunit moet op een aparte gebruikersinterface
worden aangesloten. Alleen een afstandsbediening die
compatibel is met het veiligheidssysteem kan als
gebruikersinterface worden gebruikt. Zie de technische
data
sheet
voor
afstandsbediening (bv. BRC1H52/82*).
▪ De gebruikersinterface moet in dezelfde kamer als de
binnenunit
worden
montagehandleiding en gebruiksaanwijzing van de
gebruikersinterface voor meer informatie.
15
De installatie van de
binnenunit voltooien
15.1
Binnenunit op de montageplaat
bevestigen
1 Verwijder het stuk verpakkingsmateriaal.
2 Duw het onderframe van de unit met beide handen op de
onderste haken van de montageplaat. De draden mogen
NERGENS vastgeklemd geraken.
3 Duw met beide handen op de onderste rand van de binnenunit
tot de unit goed vastzit achter de haken van de montageplaat.
4 Maak de binnenunit vast aan de montageplaat met 2
bevestigingsschroeven van de binnenunit M4×12L (accessoire).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
22
N
L
N
L
N L
N L
T
T
P
P
F
F
T
T
P
P
F
F
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
P
P
P
P
1
2
1
2
de
compatibiliteit
van
geplaatst.
Zie
d
a
Montageplaat (accessoire)
b
Koelmiddelleiding
c
Isolatietape
d
Onderste frame
e
Schroef M4×12L (2 stuks uit accessoires)
5 Breng het voorrooster weer aan
aanbrengen" [ 4 15]).
6 Breng het voorpaneel weer aan
aanbrengen" [ 4 15]).
16
Inbedrijfstelling
d
OPMERKING
T
T
1
2
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
16.1
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Controleer of de afvoerleiding goed is geïnstalleerd,
geïsoleerd en het afvoerwater goed kan wegstromen.
de
Controleer op waterlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
de
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed
geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
a
b
c
e
("12.2.4 Voorrooster weer
("12.2.2 Voorpaneel weer
FXAA15~63AUV1B
VRV-systeemairconditioner
3P622285-1B – 2020.10