Faxen
5
Sluit een extra telefoonkabel (niet meegeleverd) aan op de computermodem en de EXT-poort
Faxfunctie inschakelen
De faxfunctie moet voor gebruik ingeschakeld worden. Als u bij het voor het eerst instellen van de printer de faxfunctie
heeft uitgeschakeld of als de printer uit is geweest, volgt u de volgende stappen:
Opmerking: Zorg ervoor dat de faxkabels aangesloten zijn voordat u de aanwijzingen uitvoert. Zie "Een faxverbinding
kiezen" op pagina 126 voor meer informatie.
1
Druk op Menu's.
2
Raak Settings (Instellingen) aan.
3
Raak General Settings (Algemene instellingen) aan.
4
Druk op de linker- of rechterpijl naast Beginconfiguratie uitvoeren om Ja te selecteren.
5
Druk op Indienen.
De melding Veranderingen indienen verschijnt.
6
Schakel de printer uit, sluit de faxkabels aan en schakel de computer weer in.
7
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer uw taal.
8
Selecteer uw land of regio en druk dan Doorgaan.
9
Selecteer uw tijdzone en druk dan op Doorgaan.
10
Druk op Fax en daarna op Doorgaan.
11
Selecteer de extra knoppen die u op het beginscherm weergegeven wilt zien en druk dan op Doorgaan.
12
Geef de naam van het faxstation en druk dan op Enter.
13
Geef het nummer van het faxstation en druk dan op Doorgaan.
14
Druk op Enter.
15
Wanneer erom gevraagd wordt, stelt u de datum en de tijd in en drukt u op Doorgaan.
Als de beginpagina verschijnt, is de faxfunctie ingeschakeld.
137
van de printer.