Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen-functie)
2Druk de sluiterknop volledig in.
Aanduiding voor AE/AF-
vergrendeling
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm (W)/90 cm (T). Neem op met de close-upopnamefunctie
(Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand
(pagina 26).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF-
bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp ligt veraf.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Het onderwerp wordt door glas bekeken.
– Het onderwerp beweegt snel.
– Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken.
– Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
W/T
De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
Door zacht op de knop te drukken zoomt u traag in en door de knop volledig in te drukken
zoomt u snel in.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 10×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
25