Zoek de Snelheidssensor (52) en de Magneet
(51) aan de linkerkant van de Katrol (50). Draai
de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3mm
is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tekschroef
(13) losser, beweegt u de Snelheidssensor
lichtjes en maakt u de schroef weer vast. Maak de
Motorkap (niet afgebeeld) vast met de vijf #8 x 3/4"
Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loopband
een paar minuten draaien om de snelheidsmeting
na te kijken.
Boven
Weergave
52
13
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt
niet goed
a. Druk de toetsen Stop en Speed (Snelheid)
verhogen in, plaats de sleutel in het
bedieningspaneel en laat de toetsen Stop en
Speed (Snelheid) verhogen dan los. Druk op
de toets Stop en druk dan op de toets Incline
(Helling) verhogen of verlagen. De loopband stijgt
automatisch naar het maximale hellingsniveau en
keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor
wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Als
de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop
en druk opnieuw op de toets Helling vergroten of
verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Gebruik alleen een stroomstootonderdrukker die
voldoet aan alle voorschriften zoals beschreven op
pagina 16.
All manuals and user guides at all-guides.com
50
51
3 mm
27
b. Als de loopband te strak is functioneert de
loopband minder en kan zelfs beschadigd worden.
Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT
HET STOPCONTACT. Draai beide afstelschroeven
van de ruststandrol een kwartslag naar links met
de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de
loopband in het midden zit. Haal dan de stekker
uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de
loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de
loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
Schroeven van de Ruststandrol
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de band of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig
ander middel tenzij dit is opgegeven door een
bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger.
Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopband verslechteren en leiden
tot overmatige slijtage. Als u vermoedt dat
de loopband aanvullende smering nodig heeft,
raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.