Brandstofpomp
De pomp werkt standaard in
1-strangs-systeem.
De benodigde brandstof wordt
door de zuigleiding S aangezogen.
Bij de eerste ingebruikname en na
het leegrijden van de brandstoftank
wordt het brandstofsysteem middels
het mondstuk ontlucht. Hiertoe wordt
het apparaat ingeschakeld. Na een
eventuele uitschakeling door storing
wordt het apparaat na ontgrendeling
(wachttijd in acht nemen) van de
branderautomaat opnieuw gestart.
Als na de 3e keer starten van het
apparaat weer een uitschakeling van
de storing plaatsvindt, moet eerst
het brandstoffilter op verontreiniging
en dichtheid worden gecontroleerd.
AANWIJZING
Let op dat de vulstand in
de brandstoftank voldoende is.
Er is ca. 5 - 10 liter brandstof
nodig.
Ombouw naar 2-strangs-systeem
Hiertoe moet de extra sluitplug
[T], EDV.nr. 1107374 worden
gemonteerd.
1. Plug [U] demonteren
2. Plug [T] vastschroeven
3. Plug [U] weer monteren
4. Retour [R] herstellen
R
S
Instellen van de pompdruk
De pompdruk moet uitsluitend worden
ingesteld resp. worden gewijzigd als
een geschikte oliedrukmanometer
op de aansluiting [P] is aangesloten.
De pompdruk wordt uitsluitend
gewijzigd door het draaien
van de drukstelbout [A]:
Rechtsom (met de wijzers van
de klok mee):
Druk verhogen
Linksom (tegen de wijzers van
de klok in):
Druk verminderen
De vereiste pompdruk
wordt afhankelijk van het
verwarmingsvermogen van het
apparaat en de grootte van het
mondstuk bepaald.
LET OP
De pomp mag nooit langere
tijd zonder brandstof draaien.
De apparaten nooit langere
tijd met een drooggelopen
pomp laten staan.
T
AANWIJZING
Er is absoluut een perfecte
U
brandstofkwaliteit
noodzakelijk voor het smeren
van de pompaandrijving. Nooit
waterrestanten of fijnstoffen
die kunnen gaan verzadigen
(bijv. cement) opzuigen.
Reinigen van het patroonfilter
De patroonfilter [B] van
de brandstofpomp regelmatig
reinigen resp. indien nodig
vervangen.
1. De plug [C] met een
zeskantsleutel van bovenaf uit
de pomp draaien.
2. De patroonfilter [B] voorzichtig
van de plug trekken.
3. De patroonfilter [B] reinigen
resp. vervangen.
4. Het filter weer op de plug
drukken en beide weer
in de pomp schroeven.
P
A
U
S
AANWIJZING
Instellings- en
onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
LET OP
Na alle werkzaamheden aan
de apparaten moet een elektrische
veiligheidscontrole volgens
VDE 0701 worden uitgevoerd.
C
B
13