Ook bij sterke verontreinigingen
■
alleen geschikte
reinigingsmiddelen gebruiken
Uitsluitend schone stookolie EL
■
resp. dieselbrandstof gebruiken
Paraffinevorming in acht nemen!
De brandstoftank ten
■
minste 2 keer per jaar legen
en aansluitend uitspoelen met
schone brandstof
Geen water gebruiken!
De branderkop schoonhouden
■
Slijtageonderdelen zoals bijv.
■
oliemondstuk en afdichtingen
regelmatig controleren en deze
zo nodig vervangen
Het oliemondstuk moet in
elk geval voor aanvang van
elk stookseizoen worden
vervangen!
Het brandstoffilter, afhankelijk
■
van de staat, echter uiterlijk
voor aanvang van elk
stookseizoen, vervangen
Let op de stroomrichting!
Het tankfilter in de vulaansluitingen
■
van de brandstoftank regelmatig
reinigen
Het reinigen van het kunststoffilter in
■
de brandstofpomp en het verwisselen
van het mondstuk uitsluitend aan een
vakman overlaten
De veiligheidsinrichtingen
■
regelmatig op juiste werking
controleren
Bij verminderd warmtevermogen,
■
rookvorming en/of slechtere
ontsteking moet een apparaat-
en branderinspectie worden
uitgevoerd
Neem de regelmatige
■
onderhouds- en
verzorgingsintervallen in acht
Onderhoud van de brander
De onderdelen van de brander zoals beschreven reinigen:
1. De fotocel [1] uit de houder [5]
trekken.
2. De ontstekingskabel
[2] loskoppelen van
de ontstekingselektroden [6].
3. De wartelmoer [3] demonteren
van het mondstukhouder.
Let op evt. nadruppelende
brandstof!
4. De borgmoer van de
montageplaat [4] demonteren
en nadat de plaat [4] iets naar
links wordt gedraaid, kan
de brander uit de branderbuis
worden getrokken.
5. Ontstekingselektroden
[6], ophopingsschijf [7]
en de opening [5] voor
de lichtinval reinigen.
6. De positionering van
de ontstekingselektroden
[6] overeenkomstig
de richtwaarden aanbrengen.
7. Na de onderhoudswerkzaamheden
moeten alle onderdelen weer
zorgvuldig in omgekeerde volgorde
worden gemonteerd.
2
4
3
1
AANWIJZING
Let er bij het positioneren van de
ophopingsschijf 7 op dat de opening
5 niet wordt overschaduwd door
een strook van de ophopingsschijf.
De bevestigingsschroef van
de ophopingsschijf 7 boven/
in het midden van de
ontstekingselektroden plaatsen.
Instelling van de ontstekingselektroden
2 - 3
Alle afmetingen zijn in mm.
De optimale instelling moet worden
aangepast aan de apparaatspecifieke
omstandigheden.
AANWIJZING
Voor het demonteren van het
oliemondstuk mag uitsluitend geschikt
gereedschap worden gebruikt en aan het
mondstukhouder worden tegengehouden!
6
5
7
7
7
11