18
nl | Installeren
4.5
Bekabeling
Opmerking!
Risico van storing
i
De kabels die worden gebruikt in het toegangscontrolesysteem van de controller zijn niet
onderhevig aan elektrische storingen. Desondanks dient u de kabels uit de buurt te houden
van kabels en apparatuur voor het schakelen van zware lasten. Indien dit onvermijdelijk is,
kruist u de kabel elke 1 à 2 m onder een rechte hoek om de interferentie te verminderen.
4.5.1
Geleidergegevens voor de voeding van de controller
Met de onderstaande berekening kunt u bepalen welk type kabel moet worden gebruikt. Als u
de voedingsbron en de controller vanuit de behuizing aansluit met de meegeleverde kabelset,
hoeft deze berekening niet te worden uitgevoerd.
Gebruik voor afstanden van minder dan 25 m geleiders van AWG18 (1 mm²). Breng voor
grotere afstanden een extra voedingsbron aan in de buurt van de controller.
Bereken de spanningsval door de karakteristieke weerstandswaarden van de geleider op te
zoeken in zijn specificaties. De spanningsval mag nooit groter zijn dan 2 V.
Voorbeeld:
Lengte = 100 m
Kritieke situatie! Plaats de voedingsbron dichter bij de controller.
Opmerking!
Deze specificaties zijn van toepassing op voedingsbronnen, lezers, relaisuitgangen en
i
uitbreidingsinterfaces.
Met betrekking tot ingangen moet er rekening worden gehouden met specifieke
spanningsvalwaarden. Zie Aansluiten van analoge ingangsapparaten.
2023-08 | V06 |
Installatiehandleiding
Access Modular Controller 2
Bosch Security Systems B.V.