Inhoudsopgave
Advertenties
4 - HMI-alarm
Lijst van de meest voorkomende alarmen met betrekking tot de machine, getoond in de HMI:
Fout
29 : Een aslimiet is bereikt
64 : Vertragingsfout as (X, Y of W).
Vertraging overschrijdt de limiet!
98 : Gevaar voor botsing:
negatieve straal of verandering
van richting bij blok nr. xx
199 : Onjuist NC-blok. Onjuist NC-
adres (X of Y) Alleen een reset is
mogelijk
207 : Gevaar voor botsing,
verandering van richting bij blok
nr.
288 : Er is geen gereedschap
geselecteerd
960 : A (X of Y):
Regelaarswaarschuwing - As op
positieve eindschakelaar!
961 : A (X of Y):
Regelaarswaarschuwing - As op
negatieve eindschakelaar!
1001 : De noodstopknop is actief!
1003 : De CNC staat in noodstop.
1004, 1005, 1006 : De regelaar
van as xx is niet gereed
"DRIVEON"
1011 : Stop cyclus voor Botsing
Kop. Jog met beperkte snelheid.
1012 : Zet de machine in noodstop
voordat u deze toepassing verlaat.
1014 : Zet de machine in noodstop
1015 : Fout bij opdrachtwijziging
Mogelijke oorzaken
Een positie in het programma
overschrijdt de softwaregrenzen
die voor de machine zijn
gedefinieerd.
De positie van de as wijkt te veel
af van het commando (door een
schok, bijvoorbeeld)
De kerfcompensatie is groter dan
de werkstukradius
Een standaardprogramma werd
gestart zonder de oorsprong ervan
te bepalen.
De kerfcompensatie is groter dan
de ruimte tussen de sneden
Het programma is een
standaardvorm en vereist
gereedschapsselectie via de HMI
De elektrische eindschakelaar + is
bereikt
De elektrische eindschakelaar - is
bereikt
Er is een noodstop ingeschakeld.
De digitale bediening heeft een
ernstige fout gehad tijdens de
werking
De voeding van de regelaar is
defect.
Ethercat-probleem
Toortsschok (plasma) of
sondeschok (zuurstofsnijden).
De noodstop moet worden
geactiveerd wanneer de NC is
uitgeschakeld
De noodstop moet worden
geactiveerd wanneer de
instelling van de machine wordt
gevalideerd.
Een opdrachtwijziging wordt
aangevraagd terwijl een
programma actief is.
23
Eventuele oplossingen
Verander het programma
of de oorsprong van het
onderdeelprogramma.
Zet het portaal weer recht (stroom
uit), reset.
Corrigeer het programma of de
kerfcompensatie.
Bepaal de oorsprong van het
programma (zie ISEE 8695 4995)
Corrigeer het programma of de
kerfcompensatie.
Kies het gereedschap voordat u
het programma start
Laat de as los door in de
tegenovergestelde richting te
joggen, en bevestig het alarm.
Laat de as los door in de
tegenovergestelde richting te
joggen, en bevestig het alarm.
Reset de noodstopknoppen en
start opnieuw.
Controleer op verdere fouten en
start opnieuw.
Controleer de zekering F2 en
de activering van de KM2 bij
de inbedrijfstelling. Controleer
de status van de LED's op de
regelaar. (op regelaar LM en
T: 2 groene LED's knipperen,
op regelaar LE : 1 knipperende
groene LED).
Maak het gereedschap in jog los,
start het programma opnieuw.
Activeer de noodstop en schakel
de machine uit.
Activeer de noodstop voordat u
de instelling valideert, valideer
de instelling en stel de machine
vervolgens opnieuw in werking.
Voer een programmareset uit
voordat u een opdrachtwijziging
aanvraagt.
Gebruikersgids
Advertenties
Inhoudsopgave
