Pekelbevriezingstemperatuur
#
Code
[A.6.9]
[A04]
Vriespunt glycolwater
▪ 0: 0°C
▪ 1: –2°C
▪ 2: –4°C
▪ 3: –6°C
▪ 4: –8°C
▪ 5: –10°C
▪ 6: –12°C
▪ 7 (standaard): –14°C
OPMERKING
De instelling pekelbevriezingstemperatuur kan gewijzigd
worden en de uitlezing is ALLEEN juist in [A.6.9] Vriespunt
glycolwater na naar menu [A.8] Overzicht instellingen te
zijn gegaan.
Deze instelling kan ALLEEN worden gewijzigd en/of
opgeslagen en de uitlezing is ALLEEN juist als de
communicatie
tussen
compressormodule aanwezig is. De communicatie tussen
de hydromodule en de compressormodule wordt NIET
gegarandeerd en/of toepasbaar als:
▪ storing "U4" op de gebruikersinterface verschijnt,
▪ de warmtepompmodule is aangesloten op een
elektrische voeding met voorkeur kWhtarief wanneer
er een stroomonderbreking is en de elektrische voeding
met voorkeur kWhtarief ingeschakeld is.
Capaciteitsverhoging
#
Code
Nvt
[A03]
Compressorfrequentie
▪ 0 (standaard): normaal
▪ 1: verhoging
5.2.3
Snelle wizard: Opties
De instellingen voor het warm tapwater
#
Code
Nvt
[E05]
Warmtapwaterbedrijf:
▪ 0: Nvt
▪ 1 (Ja): Geïnstalleerd
[A.2.2.A]
[D02]
Warmtapwaterpomp:
▪ 0
geïnstalleerd
▪ 1 (Secund retour): Geïnstalleerd voor
ogenblikkelijk warm water
▪ 2 (Disinf. shunt): Geïnstalleerd voor
desinfectie
Zie tevens de afbeeldingen hieronder.
Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor...
Ogenblikkelijk warm water
c
a
f
b
g
a
Binnenunit
b
Tank
EGSQH10S18AA9W
Daikin Altherma geothermische warmtepomp
4P3517471C – 2014.03
Beschrijving
de
hydromodule
en
de
Beschrijving
Beschrijving
(Nee)
(standaard):
NIET
Desinfectie
c
a
d
f
b
e
g
c
Pomp voor warm tapwater
d
Verwarmingselement
e
Terugslagklep
f
Douche
g
Koud water
Thermostaten en externe sensoren
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. De vorstbescherming kamer is echter
alleen
mogelijk
als
aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface van
de unit is INgeschakeld.
#
Code
[A.2.2.4]
[C05]
Externe kamerthermostaat voor de
primaire zone:
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Als de gebruikte
externe
warmtepompconvector
thermo AAN/UITstaat kan sturen.
[A.2.2.5]
[C06]
Externe kamerthermostaat voor de
secundaire zone:
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Als de gebruikte
externe
warmtepompconvector
thermo AAN/UITstaat kan sturen.
[A.2.2.B]
[C08]
Externe sensor:
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 2 (Kamersensor): Aangesloten op de
printplaat die de binnentemperatuur
meet.
Digitale I/Oprintplaat
#
Code
[A.2.2.6.1]
[C02]
Externe backupverwarmingsbron:
▪ 0 (Nee) (standaard): Geen
▪ 1 (Bivalent): Gas, olieketel
[A.2.2.6.3]
[C09]
Alarmoutput op optionele EKRP1HB
printplaat:
▪ 0 (Normaal open) (standaard): De
alarmoutput
wanneer zich een alarm voordoet.
▪ 1 (Norm. gesloten): De alarmoutput
wordt NIET geactiveerd wanneer zich
een alarm voordoet. Met deze
installateurinstelling
onderscheid worden gemaakt tussen
een alarm detecteren en een
stroomonderbreking naar de unit
detecteren.
Zie tevens onderstaande tabel (logica
alarmoutput).
De alarmoutputlogica
[C09]
Alarm
0 (standaard)
Gesloten
uitgang
1
Open uitgang
5 Configuratie
de
regeling
van
de
Beschrijving
kamerthermostaat
of
enkel
een
kamerthermostaat
of
enkel
een
(Nee)
(standaard):
NIET
Beschrijving
wordt
geactiveerd
kan
een
Geen alarm
Geen voeding
naar de unit
Open uitgang
Open uitgang
Gesloten
uitgang
Installatiehandleiding
17