Temperatuurinstellingen
Garandeert dat de temperatuurinstellingen in het koel-
en vriesgedeelte van uw koelkast automatisch worden
uitgevoerd. De knop kan worden ingesteld op een waarde
van 1 tot 6. Naarmate u de thermostaatknop van 1 naar 6
draait, daalt de temperatuur in het apparaat. Om in de
wintermaanden energie te besparen, kunt u de
koelkasttemperatuur in een lagere positie zetten.
Thermostaatknop koelgedeelte;
5 - 6 : Voor extra koeling.
3 - 5 : Voor normaal gebruik.
1 - 3 : Voor minder koeling.
Waarschuwingen voor temperatuurinstellingen
• De thermostaatinstelling dient met inachtneming van hoe vaak de deur van de koelkast
en vriezer wordt geopend worden uitgevoerd, als ook de hoeveelheid levensmiddelen
die worden opgeslagen en de omgeving waarin de koelkast zich bevindt.
• Het wordt afgeraden uw koelkast te gebruiken in omgevingen die kouder zijn dan
10°C in termen van efficiëntie.
• Om de koelkast na de eerste aansluiting op het stopcontact volledig te laten afkoelen,
dient deze - afhankelijk van de omgevingstemperatuur -de eerste 24 uur leeg te
draaien.
• Tijdens deze periode dient u de deuren van uw koelkast niet frequent te openen en
de koelkast niet overmatig te vullen.
• Als u de koelkast opnieuw wilt inschakelen nadat de stekker uit het stopcontact werd
genomen, dient u minimaal 5 minuten te wachten voordat u de stekker opnieuw
insteekt. Dit voorkomt beschadiging van de compressor.
• Uw koelkast is ontworpen voor een werking in
de
omgevingstemperatuur
vermeld in de normen, in overeenstemming
met de klimaatklasse vermeld op het
informatie label. Het wordt afgeraden uw
koelkast te plaatsen in locaties die buiten de
vermelde temperatuurintervals vallen in
termen van koeling efficiëntie.
Klimaat
intervallen
klasse
T
ST
N
SN
NL - 118 -
Thermostaatknop
Omgevingstemperatuur
[°C]
Tussen 16 en 43 (C°)
Tussen 16 en 38 (C°)
Tussen 16 en 32 (C°)
Tussen 10 en 32 (C°)