2.3 Demonteren/Monteren L60 R
De 3 afzonderlijke onderdelen van de unit (A, B en C) zijn voor (4 schroeven/M8) en achter (4 schroeven/M8) aan de
boven- en onderkant met elkaar verbonden met stuurpennen en montageschroeven (fig. 3, pagina 4). de contacten
door de opening (2A/2B).
Let op:
Bij de montage moeten de Uitlaatlucht (C, pagina 4) en de Rotormodule (B, pagina 4) eerst aan elkaar worden
gemonteerd. De 2 schroeven die de modules aan de achterkant bij elkaar houden, zijn namelijk moeilijk bereikbaar. Pas
als deze 2 modules aan elkaar zijn bevestigd, worden ze naar de uiteindelijke positie gebracht
1
3A
Stap 1: Bij het demonteren moeten eerst de
contacten (1) en de kunststof slangen
(2B/3B) tussen iedere module van
de unit worden ontkoppeld (fig. 3, pagina 4). Draai de plaat los waar
de contacten doorheen lopen en trek de contacten door de opening
(2A/2B).
Stap 2: Ontkoppel de rode slang naar P2 (filterrelais, extractie) en trek de
slang uit de module (3A). Ontkoppel alle andere slangen van de
ventilatoren (fig. 3B). Let erop dat de slangen bij het monteren niet
worden verwisseld! Controleer de kleurcode bij de nippels (3C).
Om bij de slangen aan de uitlaatluchtzijde van de unit te komen
(fig. 3, pagina 4/deel C), moet de extractieventilator worden
verplaatst. Ontkoppel de blauwe slang tussen de
ventilator en de scheidingswand (4A). Draai de
8 schroeven los waarmee het ventilatorframe
vastzit en schuif de complete ventilator naar
binnen (4B), zodat de rotor zichtbaar wordt.
Ontkoppel de slangen van de onderkant van
de rotor (4C). Ontkoppel vervolgens de blauwe
slang die aan de bovenkant de rotor inloopt
Stap 3: De 3 modules voor toevoerlucht, rotor en
extractie (fig. 3, pagina 4) kunnen nu van elkaar worden gehaald. Het
monteren gaat in omgekeerde volgorde.
2A
3B
3C
.
(4D)
5
.
2B
4A
4B
4C
4D