De wachtwoordinstelling wordt gewijzigd in Set (Ingesteld).
Uw systeemwachtwoord invoeren
Als u uw computer opstart of opnieuw opstart, verschijnt de volgende prompt op het scherm.
Als Password Status (Wachtwoordstatus) is ingesteld op Locked (Vergrendeld):
Type the password and press <Enter> (Typ het wachtwoord en druk op <Enter>).
Als u een beheerderwachtwoord hebt toegewezen, wordt uw beheerderswachtwoord als alternatief systeemwachtwoord
geaccepteerd.
Als u een onjuist of onvolledig systeemwachtwoord invoert, verschijnt het volgende bericht op het scherm:
** Incorrect password. ** (** Onjuist wachtwoord **)
Als u nogmaals een onjuist of onvolledig systeemwachtwoord invoert, verschijnt hetzelfde bericht op het scherm. Nadat u
voor de derde en elke daaropvolgende keer een onjuist of volledig wachtwoord hebt ingevoerd, verschijnt het volgende
bericht op het scherm:
** Incorrect password. ** (** Onjuist wachtwoord **)
Number of unsuccessful password attempts: 3 (Aantal onjuiste wachtwoordpogingen: 3)
System halted! (Systeem geblokkeerd!) Must power down. (Computer wordt afgesloten.)
Ook nadat de computer is uitgeschakeld en weer is ingeschakeld, wordt het bovenstaande bericht weergegeven nadat u
een onjuist of onvolledig wachtwoord hebt ingevoerd.
OPMERKING:
U kunt Password Status (Wachtwoordstatus) met System Password (Systeemwachtwoord) en
Admin Password (Beheerderswachtwoord) combineren om uw computer beter te beschermen tegen ongewenste
wijzigingen.
Een bestaand systeemwachtwoord verwijderen of wijzigen
1. Open de systeeminstellingen (zie
2. Ga naar Security (Beveiliging)® System Password (Systeemwachtwoord) en druk op <Enter>.
3. Voer het systeemwachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Druk twee keer op <Enter> om het bestaande systeemwachtwoord te wissen. De instelling wordt gewijzigd in Not
Set (Niet ingesteld).
Als Not Set (Niet ingesteld) wordt weergegeven, is het systeemwachtwoord verwijderd. Als Not Set (Niet ingesteld)
niet wordt weergegeven, drukt u op <Alt><b> om de computer opnieuw op te starten en herhaalt u stap 3 en 4.
5. Volg de stappen in
6. Sluit de systeeminstellingen af.
Beheerderswachtwoord
Option Settings (Opties)
Als een van de volgende twee opties wordt weergegeven, kunt u geen nieuw beheerderswachtwoord wijzigen of invoeren:
Set (Ingesteld): er is een beheerderswachtwoord toegewezen.
Disabled (Uitgeschakeld): het beheerderswachtwoord is uitgeschakeld met behulp van een jumper-instelling op
het moederbord.
U kunt alleen een beheerderswachtwoord toewijzen als de volgende optie wordt weergegeven:
De systeeminstellingen
Een systeemwachtwoord toewijzen
openen).
om een nieuw wachtwoord toe te wijzen.