Lasdraad invoeren
Afhankelijk van het type draadspoel kan deze worden
geïnstalleerd op de draadspoelhouder zonder adapter of
geïnstalleerd met gebruik van de toepasselijke adapter die
afzonderlijk moet worden aangeschaft (zie hoofdstuk
"Accessoires").
WAARSCHUWING
Voordat
aandrijfrollen
aandrijfspoel wordt verwisseld, moet eerst het lasapparaat
worden UITgeschakeld.
Schakel de machine uit.
Open het zijdeksel van het apparaat.
Draai de borgmoer van de bus los.
Plaats de haspel zodanig met de lasdraad op de bus
dat de haspel linksom draait (tegen de klok in) als de
draad in de draadaanvoerunit wordt gevoerd.
Let op dat de lokaliseerpen in het daarvoor bedoelde
gat in de haspel komt te zitten.
Draai de bevestigingsdop weer op de bus.
Zet de lasdraad op en gebruik daarbij de geschikte
groef die overeenkomt met de dikte van de draad.
Maak het uiteinde van de draad vrij en knip het gebogen
einde eraf. Daarbij mag geen braam ontstaan.
Het apparaat is aangepast om een spoel van maximaal
300 mm.
WAARSCHUWING
Het scherpe uiteinde van de lasdraad kan pijn doen.
Verdraai de haspel linksom en voer het uiteinde van de
lasdraad
in
de
draadaanvoerunit,
Euro-aansluiting.
Stel de kracht van de drukrol van de lasdraad goed in.
Afstellen remkoppel van de bus
Om te voorkomen dat de lasdraad uit zichzelf afrolt, is de
bus voorzien van een rem.
De rem is af te stellen door de inbusbout M8 te verdraaien.
Deze zit in het busframe en wordt bereikbaar nadat de
bevestigingsdop van de bus eraf gehaald is.
Afbeelding 6
31. Bevestigingsdop.
32. Inbusbout M8 voor het afstellen.
33. Drukveer.
Door de inbusbout M8 linksom te draaien neemt de
veerspanning toe, wat resulteert in een minder sterke
remwerking.
Door de inbusbout M8 rechtsom te draaien neemt de
veerspanning af, wat resulteert in een minder sterke
remwerking.
Na voltooiing van het afstellen moet de bevestigingsdop
weer
geplaatst
Nederlands
worden
geplaatst
of
tot
bij
31
32
33
worden.
Afstellen van de kracht van de
drukrollen
De drukarm bepaalt de kracht die de drukrollen uitoefenen
op de lasdraad.
De afstelling gebeurt met een stelmoer. Door deze moer
rechtsom te draaien neemt de drukkracht toe, bij linksom
draaien wordt de druk minder. De juiste afstelling is
belangrijk voor goede lasresultaten.
een
Bij een te lage druk zal de drukrol doorslippen. Bij een te
hoge druk kan de lasdraad vervormd raken, wat kan leiden
tot problemen in de laspistool. De juiste instelling zit daar
net tussenin. Verminder geleidelijk de druk totdat de draad
begint door te slippen op de drukrol. Voer daarna de druk
weer iets op door de stelmoer één slag te verdraaien.
Lasdraad in de laspistool voeren
Schakel de lasmachine uit.
Sluit op de Euro-aansluiting een voor het gekozen
lasproces geschikt laspistool aan. De parameters van
pistool en lasmachine moeten overeenstemmen.
Haal de gascup van het pistool en de contacttip, resp.
de beschermkap en contacttip. Leg dan het pistool
recht en plat
Schakel de lasmachine in.
Druk de toortsschakelaar [12] in om lasdraad door te
voeren door de draadgeleider van de toorts, totdat de
draad eruit komt aan de zijde met het schroefdraad.
Als de schakelaar wordt losgelaten moet de spoel niet
verder afwikkelen.
de
Stel zo nodig de remkracht van de draadhaspel af.
Schakel de lasmachine uit.
Installeer een geschikte contacttip.
Afhankelijk van het gekozen lasproces en het type
laspistool, moet een gascup geplaatst worden (voor
GMAW-proces)
FCAW-proces).
Zorg dat ogen en handen verwijderd blijven van het
uiteinde van het laspistool, terwijl lasdraad naar buiten
komt aan de kant van de schroefdraad.
15
WAARSCHUWING
of
een
beschermkap
WAARSCHUWING
Nederlands
(voor