Op dezelfde manier de derde brander aansteken.
•
TIP!
Alleen de brander naast de al ontstoken brander kan worden aangestoken
door de vlam te laten overspringen.
Na het ontsteken van de brander moet de gasdraaiknop in de gewenste positie
•
worden gezet. Er moet gekozen worden tussen een kleine en een grote vlam
(let op de symbolen op de gasdraaiknop).
5.4.4 Vervanging van de brandersproeiers
Het apparaat is door de fabriek afgeleverd en voorbereid met het soort-, type- en
•
gasdruk opgegeven op het typeplaatje.
Als het nodig is kan het apparaat worden overgezet op de juiste gasdruk die
•
verkrijgbaar is in het land van de installatie, waarvoor speciale sproeiers nodig zijn
die erbij geleverd zijn.
Het vervangen van de brandersproeiers moet gedaan worden door
•
gekwalificeerde gasinstallatiemonteurs!
De door de fabriek gemonteerde sproeiers moeten worden vervangen door sproeiers
•
die gebruikt kunnen worden bij de gasdruk verkrijgbaar in het land van de installatie.
Gegevens betreffende de brandersproeiers dienen van de tabel „Classificatie van
gasbrandstof gebruikt in verschillende landen" te worden gehaald op pagina 120.
De vervanging van de brandersproeiers moet op de volgende branders worden
•
toegepast.
Na vervanging van de sproeiers voor de ingestelde gassoort, een sticker op het
•
typeplaatje aanbrengen.
De waarschuwingstekens op het apparaat vervangen door stickers in de landstaal
•
van de plaats van installatie.
5.4.5 Het apparaat uitzetten:
Om het apparaat uit te zetten na het werk, alle gasdraaiknoppen naar rechts draaien.
•
VOORZICHTIG!
In het geval van het langer niet gebruiken van het apparaat, bij exploitatie-
storingen of bij onregelmatig gebruik van het apparaat, moet het ventiel van
de gasfles altijd dichtgedraaid zijn.
- 124 -