1. Klik op het pictogram Additional Features (Extra functies) op het scherm
Geavanceerde instellingen.
2. Klik op het tabblad Port Forwarding:
3. Vermeld de volgende informatie voor elke regel die u aanmaakt:
Port Forwarding-regels
Enabled (Ingeschakeld)
Application Name
(Naam toepassing)
External Port Range
(Extern poortbereik)
Protocol
IP Address (IP-adres)
Computer Name
(Computernaam)
Internal Port Range
(Intern poortbereik)
4. Klik op Save (Opslaan) bovenaan of onderaan de pagina.
MY NET AC1300 ROUTER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Als u het selectievakje aanvinkt, wordt de regel ingeschakeld. Wis het
selectievakje om het uit te schakelen.
Selecteer in de vervolgkeuzelijst de toepassing waarvoor u gegevens
naar de client op uw lokale netwerk wilt doorsturen. Klik op de
dubbele pijl om de velden Name, Internal Port, External Port en
Protocol te vullen.
Voer de poort(en) in die u wilt doorsturen vanaf de WAN-interface
(internet). De poort wordt automatisch gevuld wanneer u een
toepassing kiest in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer het protocol waarvoor u port forwarding wilt toepassen.
De mogelijke opties zijn All, TCP en UDP. Het protocol wordt
automatisch weergegeven wanneer u een toepassing kiest in de
vervolgkeuzelijst.
Kan handmatig worden ingevoerd of worden gevuld op basis van uw
selectie in de vervolgkeuzelijst Computer Name.
Apparaat binnen uw netwerk waarop de regel van toepassing is.
Klik op de dubbele pijl om het veld IP Address te vullen.
Voer de poort(en) op de LAN-client in waarnaar u gegevens wilt
doorsturen. De poort wordt automatisch gevuld wanneer u een
toepassing kiest in de vervolgkeuzelijst.
GEAVANCEERDE TAKEN UITVOEREN
55