4.
Koppel de accukabels als volgt aan:
WAARSCHUWING
Als accukabels verkeerd worden
verbonden, kan dit schade aan de
machine en de kabels tot gevolg hebben
en vonken veroorzaken. Hierdoor
kunnen accugassen tot ontploffing
komen, waardoor lichamelijk letsel kan
ontstaan.
• Maak altijd de minkabel (zwart) van
de accu los voordat u de pluskabel
(rood) losmaakt.
• Sluit altijd de pluskabel (rood) van
de accu aan voordat u de minkabel
(zwart) aansluit.
A.
Maak de pluskabel vast aan de
pluspool van de accu; raadpleeg de
Gebruikershandleiding.
B.
Maak de minkabel vast aan de
minpool van de accu; raadpleeg de
Gebruikershandleiding.
5.
Druk op de opwindknop en wind de slang
voorzichtig op de haspel. Beweeg hierbij de
slang van de ene naar de andere kant om de
slang gelijkmatig te verdelen over de breedte
van de haspel.
VOORZICHTIG
Handen, losse kleding, lang haar en losse
sieraden kunnen tijdens het opwinden
worden gegrepen door de slang en de
haspel. Dit kan letsel veroorzaken.
• Houd u handen tijdens het opwinden
uit de buurt van de haspel en de slang.
• Draag geen losse kleding of losse
sieraden en bind lang haar op.
8
De meedraaiende
slanghaspel controleren op
lekkage
Geen onderdelen vereist
Procedure
WAARSCHUWING
Vloeistof die onder druk uit het spuitsysteem
komt, kan door de huid heen dringen en letsel
veroorzaken.
• Controleer of alle slangen en leidingen in
goede staat verkeren en alle aansluitingen
en fittings stevig vastzitten voordat u druk
zet op het spuitsysteem.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van
kleine lekgaten of spuitmonden waaruit
onder hoge druk vloeistof ontsnapt.
• U kunt vloeistoflekken opsporen met
behulp van karton of papier.
• Hef alle druk in het spuitsysteem op veilige
wijze op, voordat u werkzaamheden gaat
verrichten aan het spuitsysteem.
• Waarschuw onmiddellijk een arts als er
hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de
huid.
1.
Vul de spuittank gedeeltelijk met schoon water.
2.
Start de motor, zet het motortoerental op halfgas
en zet de schakelaar van de spuitpomp in de
A
-stand; zie de Gebruikershandleiding.
AN
3.
Zorg dat de regelklep aan het uiteinde van het
spuitboomverdeelstuk open staat.
4.
Controleer op lekkages aan het verdeelstuk, de
regelklep en de slang.
5.
Gebruik de dosisschakelaar in de schakelkast
om de spuitsysteemdruk aan de slanghaspel op
te voeren.
6.
Controleer de volgende onderdelen op lekkages:
•
fittings en koppelingen
•
drukmeter en slanghaspelklep
•
buizen, slangen en spuitpistool
19